dinsdag 21 juni 2016

Tijgerbalsem voor de geest

Het project Bouwparels heeft de school omgetoverd in een kunstwerkplaats. In elke klas staan grote constructies waar door de leerlingen en leerkrachten hard aan gewerkt is. Wigwams van versierde takken, een molen van kartonnen dozen, een toren van houten latten en nog veel meer. In elke klas waar ik kom wordt trots verteld over het kunstwerk van de groep.
Alle kunstwerken worden op 13 juli uitgezet in een kunstroute in de buurt. Enthousiaste buurtbewoners hebben hun voortuin beschikbaar gesteld als tijdelijke expositie plaats. Vele leerlingen,  ouders, buurtbewoners en  hoogwaardigheidsbekleders zullen de kunstroute lopen. Een mooi vooruitzicht.
Op 13 juli nemen we ook afscheid van De Regenboog en de Albert Schweitzerschool en gaan we samen verder als De Parel. De burgemeester komt het nieuwe naambord onthullen. Daarna zal het nieuwe schoollied gezongen worden.
Het lied heb ik met behulp van drie klassen gemaakt. Nadat ik het refrein had geïntroduceerd hebben de klassen tekstregels aangeleverd voor het couplet. Ik heb ze samengevoegd tot twee coupletten. Inmiddels is er een gebarenliedje van het nieuwe schoollied gemaakt en wordt het lied al door heel wat leerlingen meegezongen.
Afgelopen week gaf ik in het teken van het Bouwparels project eigenlijk in alle groepen dezelfde les. Die les begint natuurlijk met het nieuwe schoollied.
Daarna gaat het over standbeelden. Ik laat plaatjes van standbeelden in Haarlem zien en vertel het verhaal van Lourens Janszoon Coster. Vervolgens ben ik een standbeeld en mogen de leerlingen mij beeldhouwen. Ik sta stijf voor de klas en een uitgekozen leerling mag mijn houding bepalen. De eerste beeldhouwer duwt voorzichtig mijn arm omhoog en is snel klaar. Maar al snel hebben de volgende beeldhouwers door dat er veel mogelijk is en sta ik in de meest rare houdingen voor de klas.
Alle klassen vinden dit een leuke opdracht. Van jong tot oud wordt er veel gelachen en zijn de leerlingen betrokken bij de les.
Waarom is deze opdracht en het hele project zo'n succesnummer? Volgens mij heeft dat te maken met de invloed die de leerlingen zelf hebben op het resultaat. Natuurlijk is het leuk om de meester in een rare houding voor de klas te zien staan, maar het is nog leuker als je die houding zelf mag bepalen. Natuurlijk is het leuk om een kunstwerk te maken, maar het is nog leuker als je het samen met je klasgenoten zelf verzint. De lol ligt in het proces en levert een verrassend resultaat op waar iedereen trots op kan zijn. Niet alleen de leerlingen, maar ook ik als een van de aanstichters van die creativiteit, geniet er erg van. Ook al betekent het dat ik hier en daar wat tijgerbalsem smeer om de spierpijn wat te verzachten.

woensdag 15 juni 2016

Van Roodkapje en de zeven dwergen...

Bij de kleuters in de klas van juf S, mogen de twee hulpjes die naast de juf zitten altijd een liedje uitkiezen. Ik heb een groot, opvouwbaar pictobord waarop de leerlingen een picto aanwijzen. Het bijbehorende lied wordt dan gezongen. Dit keer is B aan de beurt en hij kiest het plaatje van de wolf. Ik vraag hem welk liedje er bij deze picto hoort. De meeste klasgenoten beginnen gelijk te fluisteren over Roodkapje, maar B weet het niet. De juf maakt het gebaar van rood, maar er begint bij B geen lichtje te branden. Ik probeer hem op weg te helpen en stel de vraag: 'Gaat het over Sneeuwwitje of Roodkapje?' terwijl ik hem twee vuisten voor hou, links voor Sneeuwwitje, rechts voor Roodkapje. Overtuigd wijst B de linker vuist aan, want het eerste antwoord is altijd goed.
'Oké jongens, zingen jullie mee. Zeg Sneeuwwitje waar ga je hene, zo alleen, zo alleen...' Ik kijk de klas rond en hoor tien stel hersens kraken. Hier klopt iets niet. Autist G zegt: 'Dat is fout meester Vincent, het is Roodkapje.' 'Nou Sneeuwwitje was ook helemaal alleen op weg door het bos. Waar ging ze naar toe?' Overal hoor ik 'grootmoeder' gonzen, maar M heeft het door. 'Naar de zeven dwergen.' 'Zing maar mee: Ze is op weg naar de zeven dwergen, in het bos, in het bos... Waarvoor moet ze oppassen in het bos?' G roept vol overtuiging 'De wolf, de wolf!' 'In dit sprookje komt eigenlijk geen wolf voor', leg ik uit, 'ze moet eigenlijk bang zijn voor de jager.' Nu wordt het G te veel: 'Maar de jager komst alles juist goed maken.' 'In het sprookje van Roodkapje wel, maar in het sprookje van Sneeuwwitje niet. De boze stiefmoeder heeft tegen de jager gezegd dat die Sneeuwwitje moet doden.' 'Maar dat doen jagers toch niet!' G is duidelijk in verwarring. 'Nee, gelukkig doet de jager het ook in dit sprookje niet.' G is al weer wat gerust gesteld.
Het lied ontwikkelt zich steeds verder. Steeds meer leerlingen hebben inmiddels de wisseltruc door. Zo verzinnen we samen: 'Bij de dwergen mag ze wonen, in hun huis, in hun huis', 'Pas maar op voor het appelvrouwtje, pas maar op, pas maar op.' 'In een kistje moet ze liggen, in een kist, in een kist'. Dan vraag ik aan G: 'Wie komt haar wakker kussen?' Ik zie hem denken, en dan zegt hij: 'ik weet het: de prins.' Ook bij hem is het kwartje gevallen.
In het onderwijs is de term opbrengstgericht werken inmiddels gemeengoed. Meten is weten, dus worden allerlei streefdoelen in groepsplannen en ontwikkelperspectieven aangevinkt en afgekaart. Wat is nu de opbrengst van het Sneeuwwitje voorbeeld. Die opbrengst is heel divers. De leerlingen zijn namelijk ook heel verschillend.
Er is een groep leerlingen zoals B, die de hele verwisseling van Roodkapje en Sneeuwwitje niet meekrijgt. Zij genieten van het samen zingen. Een ervaringsgerichte opbrengst. Een ander groep heeft de verwisseling snel door en kan kennis toepassen. Zij kunnen de transfer van Roodkapje naar Sneeuwwitje maken. Een cognitieve opbrengst.
Maar hoe zit  het dan met G? Dat G moeite met de verwisseling heeft valt natuurlijk te verklaren vanuit zijn autisme. Toch valt bij hem uiteindelijk ook het kwartje. Daarmee is zijn autisme natuurlijk niet genezen, dat kan immers niet, maar misschien is er toch ergens een klein deurtje binnen al zijn hokjes in zijn hersenen op een kiertje gezet. Wie zal het zeggen?
Ik had B kunnen verbeteren en tegen hem kunnen zeggen: 'Nee het liedje gaat niet over Sneeuwwitje maar over Roodkapje.' Ik ben blij dat ik het niet gedaan heb. Ondanks dat mijn lesdoel heel ergens anders over ging, zag ik een kans om iets heel anders te bereiken. Iets wat niet in streefdoelen en of ontwikkelingsperspectieven staat omschreven, maar volgens mij behoorlijk opbrengstgericht was. Iets wat het onderwijs, onderwijs maakt.

maandag 6 juni 2016

Schoolreisje

Het is zover: vandaag gaan we op schoolreis! Voor menige school een leuke dag die enige organisatie vraagt, voor onze school een logistieke operatie van jewelste. Het levert een draaiboek van 13 pagina's en de nodige wachttijd op.
De school krijgt het schooreisje aangeboden door het Rode Kruis, met financiële ondersteuning van de Lion's Club. Geweldig dat zij zo onze leerlingen een fijne dag willen bezorgen! Beide organisaties leveren ook de nodige vrijwilligers. Dat komt goed uit, want per anderhalve leerling is er een begeleider nodig. Er moeten namelijk heel wat rolstoelen worden geduwd.
Ik meld mij om kwart over acht in de groep van Meester C. Vrijwilliger B is al ter plaatse, net als assistente D. Al snel komen de eerste opgewonden leerlingen binnen. Juffrouw Spannend arriveert met haar moeder. Ze heeft niet zo goed geslapen. Mevrouw Onrust kan gelijk al moeilijk op haar stoel blijven zitten. Macho S komt kwijlend van plezier het lokaal binnen. Het zijn allemaal meervoudig gehandicapte leerlingen. Ze gaan een dag nieuwe ervaringen tegemoet.
Het 'instappen' van de rolstoelleerlingen in de speciale touringcar duurt wat langer dan het draaiboek voorspelt. Hierdoor wachten we langer, hetgeen de sfeer voor Juffrouw Spannend en mevrouw Onrust er niet beter op maakt. Ook Macho S wordt na enige tijd ongeduldig. Als wij het sein 'instappen' krijgen begeven wij ons opgelucht naar de gereed staande bussen, om vervolgens daar in de rij te wachten tot iedereen op zijn plaats gehesen is. Juffrouw Spannend en Macho S kunnen zelf de hoge instap van de bus niet overbruggen en worden met behulp van vier stevige armen op hun plek gezet. Als iedereen zit wachten we rustig af op het laden van de andere drie bussen. Ruim een half uur na geplande vertrektijd zet de karavaan bussen zich in beweging richting Alphen aan de Rijn. 'Kijk auto', zegt juffrouw Spannend. En inderdaad er rijdt een auto voorbij op de snelweg. We zien ook vliegtuigen bij Schiphol, en een fiets. Hoogtepunt van de busreis is het tellen van de brandweerauto's die voor de kazerne staan. Wat een belevenissen toch allemaal weer.
Hoewel het uitstappen beduidend sneller gaat als het instappen, duurt het toch nog enige tijd voordat elke rolstoel bij de juiste leerling is gearriveerd. Even later komen we allemaal bij het verzamelpunt, alwaar eerst van limonade met koek zal worden genoten. Helaas blijkt het schoolbusje dat deze versnaperingen aan bord heeft de weg kwijt geraakt te zijn, dus we wachten nog even tot zij ook gearriveerd zijn. Na een halfuurtje besluiten we toch maar alvast het park in te gaan, want over tweeëneenhalf uur gaan we alweer terug.
De leerlingen hebben weinig tijdsbesef. Historisch besef is helemaal rudimentair. We maken dan ook een reis van de Romeinen, naar de bronstijd, via de middeleeuwen naar het ijzertijdperk. Het gaat er voor hen niet om iets te leren, maar om speciale zintuigelijke ervaringen op te doen. In het Romeinse badhuis wordt er daarom gelijk flink met water gespetterd. Het gladiatoren amfitheater is leeg, wat ons de gelegenheid geeft zelf door het zand te rollen. Mevrouw onrust loopt rondjes door de arena, Juffrouw Spannend staat bij de ingang  veilig in haar rolstoel te kijken terwijl ik Macho S alle hoeken van de zandbak laat zien. Ieder geniet op zijn eigen manier.
Juffrouw Spannend vindt het maar donker in de prehistorische huisjes, zij blijft liever buiten staan. Bij de derde woning durft zij toch naar binnen en belandt zij in de bronstijd. De bewoner van het bronstijdperk begint een heel verhaal over waarom het stenen tijdperk zo lang duurde en wat de verworvenheden van zijn tijd zijn. Hij heeft niet helemaal door wie hij voor zich heeft. Ik vraag of we het stenen mes en het bronzen zwaardje mogen voelen. Gelukkig mag dat en al voelend komt de geschiedenis een beetje tot leven.
Na een verschoonronde (allemaal even wachten op de rolstoelers die naar het toilet moeten) is het tijd om te lunchen. Meester C is al een hele poos alleen met Mevrouw Onrust op pad, voor haar gaat de rest van de groep veel te langzaam. Ik neem haar van meester C over, hij kijkt mij dankbaar aan. In no time lopen we het hele park door. We struinen huisje in, huisje uit. Zij laat mij hoekjes van het park zien, waar ik mij van af vraag, gezien het hoge brandnetel gehalte, of die ook echt tot de looproute behoren. We staan stil bij de (Middeleeuwse) kippen, verliezen een schoen in de paardenstal en komen zelfs even tot rust bij het kaarsen maken. Vakkundig peutert zij het lontje uit haar net gerolde kaars.
In de bus terug valt Mevrouw onrust zomaar in slaap terwijl Macho S naast haar de ene lachbui na de andere heeft. Voor juffrouw Spannend is het schoolreisje nog lang niet afgelopen, ze ziet al weer een auto.
Je kunt je natuurlijk afvragen of het zinvol is om met deze groep leerlingen naar het Archeon te gaan. Als je doel is om de leerlingen historisch besef bij te brengen, dan is het zonde geld. Maar ga je er vanuit dat je de leerlingen een bijzondere ervaring wilt meegeven, dan hebben de leerlingen die gekregen. En ik ook!