vrijdag 28 augustus 2015

Het wonder van de dag


 
'Ze zijn er helemaal klaar voor hoor' zegt de assistente die ik in de gang tegen kom. Als ik mijn muziekkar de hoek om duw hoor ik gejoel uit het VSO lokaal komen. Acht puberdames en een heer, allen met een laag IQ en verschillende fysieke beperkingen, zitten in de kring klaar voor de muziekles. 'Meester Vincent, meester Vincent' gillen ze als ik mijn kar het krappe lokaal in manoeuvreer. De hormonen lijken door het lokaal te vliegen. Ik heb nog niets gedaan en de tent staat al op zijn kop.
Dit is een groep waar de leerlingen verstandelijk op kleuterniveau functioneren, maar lichamelijk al echte meiden zijn. 
Muziekles is voor deze leerlingen een gebeurtenis waar ze naar uitkijken. Nu kan je echter niet spreken van een muziekles in traditionele zin. We noemen het muziekbelevingslessen. Het zingen van een lied of het slaan van een ritme op een trommel is voor deze leerlingen te hoog gegrepen. Drie van hen zitten bijvoorbeeld spastisch gevangen in hun lichaam en rolstoel en kunnen niet of nauwelijks praten. Hun klasgenoten communiceren ook op hun geheel eigen manier en hebben elk hun eigen motorische (on)mogelijkheden. Het Concertgebouworkest zullen ze dus nooit halen, maar muziek beleven, dat kunnen ze wel.
We beginnen de les met het welkomstliedje dat we vorige week geleerd hebben: 'We gaan beginnen, beginnen, want Vincent is weer binnen.' In het lied wordt iedereen begroet. Sommige leerlingen groeten terug, bij andere leerlingen is oogcontact al een hele waardevolle begroeting. De les wordt vervolgd met een gebarenliedje over wat je op school allemaal kunt leren en doen. De tekst begint met 'Hier op school kun je lezen leren, en het schrijven uitproberen.' Dat is echter voor deze leerlingen te hoog gegrepen. Ze zijn in de groep aan het werk over eten. Ze hebben net geleerd dat je bij het ontbijt boterhammen met pindakaas kunt smeren. Juf J stelt voor om dat broodjes smeren in het liedje te verwerken. De tekst wordt nu: 'Bij het ontbijt kun je broodjes smeren en het tafeldekken uitproberen.' Hier en daar wordt er een woordje meegezongen, S zingt het hele lied in haar eigen taal op haar eigen melodie mee, R begint het lied te zingen als we klaar zijn. Hoewel je niet kunt zeggen dat het lied wordt meegezongen, wordt het wel beleefd.
Daarna tekenen we muziek. Terwijl er muziek uit de film Amelie klinkt ga ik samen met de leerkracht een voor een bij de leerlingen langs. Ze tekenen met een stift de muziek op een leeg vel papier. Ik help ze even om met het ritme van de muziek mee te tekenen, maar laat ze vooral hun gang gaan. Sommige leerlingen lukt het aardig om de stift geleid door de muziek over het papier te laten gaan. Andere leerlingen vinden lekker kleuren al heel fijn. Omdat een op een begeleiding nodig is kan niet iedereen tegelijkertijd aan de beurt komen. T is één van de drie spastische leerlingen. Voor hem is bewegen een opgave, zijn hoofd omhoog houden kost hem al veel moeite, hij kan zijn armen, benen, handen en voeten nauwelijks bewegen. Hij heeft door wat de bedoeling is en roept zowaar verstaanbaar 'ik ook', ik ook'. Als juf J bij hem is zie ik dat ze hem eerst helpt met tekenen, maar dat ze even later het hem zelf laat proberen. Dan gebeurt het wonder van de dag. T tekent uit zichzelf! Hij bestuurt de stift met zijn hand en maakt zijn eigen tekening. Hij produceert dunne kartelige lijntjes. Wie had dat gedacht. Mijn dag kan niet meer stuk.
Het zijn dit soort kleine wondertjes die het werken in het speciaal onderwijs zo speciaal maken. Zo worden vele muziekbelevingslessen ook elke keer weer voor mij een hele beleving.

De muziek tekening van T

dinsdag 25 augustus 2015

Eerste les schooljaar 2015-2016

"Jij bent leuk"

Dit schooljaar geef ik voor het twaalfde jaar muziekles op mytylschool De Regenboog in Haarlem. Wat mij betreft de mooiste baan die je denken kunt. De school wordt door heel bijzondere kinderen en prettige, zeer betrokken collega's bevolkt. Elke week geef ik alle leerlingen een half uurtje muziekles. Voor hen en voor mij vaak een cadeautje, ik pak het graag met ze uit.
Dit schooljaar geef ik voor het eerst echt les aan de leerlingen van de Albert Schweitzerschool. Deze school voor langdurig zieke kinderen is vorig jaar met drie klassen bij De Regenboog in komen wonen. Volgend jaar is de fusie een feit en zijn we samen een nieuwe school. Ik ken de Albert Schweitzer leerlingen wel een beetje. Met de bovenbouwgroepen van de beide scholen hebben we vorig jaar het Amadeus inside out project gedaan. Een goed geslaagd samenwerkingsproject waarbij de klassen gezamenlijk composities hebben gemaakt en gepresenteerd. De middenbouwgroep heb ik voor een ander project ook een keer een lesje gegeven, maar de kleuters zijn helemaal nieuw voor mij.
Op vrijdagmiddag stap ik vol goede moed de Albert Schweitzer middenbouwgroep in. Negen leerlingen kijken mij verwachtingsvol aan. De groep heeft leerlingen op groep 3, groep 4 en groep 5 niveau. De leerlingen uit groep 3 zaten vorig jaar nog bij de kleuters, dus die kennen mij nog niet. De anderen doen echter alsof ze mij al jaren kennen. 'Je weet mijn naam toch nog wel?' roept B door de klas. 'Help me even, in de zomervakantie ben ik een hoop vergeten', antwoord ik snel. 'Ik ben B'. Ik geef hem een hand: 'Natuurlijk B, fijn je weer te zien.' Ik ga alle kinderen langs, geef iedereen een hand, kan zo de namen oefenen en heb zo gelijk even met iedereen contact gemaakt. Niet alleen met de voorste haantjes, maar juist ook even met de verlegen hennetjes zoals R uit groep 3.
De les begint met het instuderen van het beginliedje. Elke les begint met een liedje dat het begin van de les aangeeft. In dit liedje begroet ik iedereen ook nog even zingend en is er ook een stukje improvisatie. Het is daarbij de bedoeling dat een leerling een klein geïmproviseerd stukje voor zingt en dat zijn klasgenoten dat nazingen. Vervolgens klapt, stampt en flapt hij ook iets voor (bij het flappen beweeg je met je wijsvinger je lippen snel heen en weer en zing je een melodietje). Als ik vraag wie dat als eerste wil doen steekt B natuurlijk gelijk zijn vinger op. Het is fijn dat hij gelijk een goed voorbeeld geeft. Volgende week is iemand anders aan de beurt, die kan ik dan aan dit goede voorbeeld herinneren.
Om een beetje te kunnen inschatten wat het niveau van de leerlingen is begin ik deze eerste les met een eenvoudig liedje. Het is het Spaanstalige liedje Elena. De tekst luidt: Elena toma un bonbon, bomba tomba Elena. Het lied is afgeleid van een bekend lied uit de Caribean. Ik zing het een paar keer voor en vraag de leerlingen of ze een meisjesnaam herkent hebben en even later of ze gehoord hebben wat Elena gegeten heeft. Ze zingen eerst alleen 'Elena' en later ook 'bonbon' mee. Ze hoeven nu nog maar een paar woorden te leren om het hele liedje te kunnen zingen. Ik leer het lied expres geheel op het gehoor aan. In eerste instantie lijkt het ingewikkeld, maar door goed te luisteren ontrafelen ze de tekst en onderscheiden ze de klanken van de woorden. Zo train ik in de muziekles de luistervaardigheid die vooral de groep 3 leerlingen nodig hebben voor hun leesvaardigheid.
Hierna vertel ik wat het lied betekent. Elena heeft te veel kersenbonbons gegeten en is daardoor zo dronken geworden dat ze bij het dansen van de bomba valt (tomba). Nu kan ik het nooit laten om als ik een verhaal vertel dat ook uit te beelden. Al snoepend van denkbeeldige bonbons (ik doe net even alsof het gummetje en puntenslijper van T, die even niet zit op te letten, bonbons zijn) loop ik zwalkend door de klas en stort even later ter aarde. Grote hilariteit in de klas. Het stille meisje R uit groep 3 zegt onverwacht: 'Jij bent leuk'.
Tijdens het vervolg van de les klappen we bij bepaalde woorden en vullen we andere namen en etenswaar in. Via google translate zoeken we de woorden op en luisteren we hoe we ze moeten uitspreken. Ik sluit de les af met een afsluitliedje, dat we snel geleerd hebben. Als ik het lokaal verlaat doet R de deur voor mij open en zegt: 'Volgende week wordt het weer leuk, hè.' Ik heb dit schooljaar nog zeker 39 leuke lessen te gaan.