maandag 23 november 2015

De tweede baan en een driezijdig mes

Muziekles geven op mijn school is een uitdagende, inspirerende en bevredigende baan. Die baan houdt echter meer in dan alleen voor de klas staan. Naast de wekelijkse lessen zijn er tal van 'neven'activiteiten. Zeg maar gerust een tweede baan. Zeker in deze maanden is er veel extra werk. Sinterklaas commissie, kerst commissie, kerstkoor, commissie naamgeving nieuwe school, afscheid van collega S, leerlijn opstellen, verslagen schrijven... Het zijn allemaal dingen die er bij horen.
De meeste motivatie en inspiratie haal ik echter uit de cultuurwerkgroep. Het is een enthousiaste groep collega's die samen nadenken over het organiseren en realiseren van projecten op cultuurterrein. We komen geregeld bij elkaar, net als afgelopen vrijdag. Op de agenda stond een brainstorm over het project waarmee we het schooljaar willen afsluiten. In dit project gaan we van oud naar nieuw: van twee aparte scholen naar één, nieuwe fusieschool, van twee oude namen naar een nieuwe naam en van een verouderd gebouw naar een opgeknapt gebouw. Voor deze brainstorm had ik kunstenaar Jaap Velserboer uitgenodigd.
Ik heb eerder met hem samengewerkt en ben altijd zeer gecharmeerd geweest van zijn projecten die hij vaak samen met collega Willem Bakkum in het speciaal onderwijs uitvoert. Zij hebben oog voor de leerlingen en voor hun eigen creativiteit. Bij hun geen standaard werkjes die allemaal een vergelijkbaar resultaat opleveren, maar juist een opdracht vanuit een bepaalde techniek of een bepaald materiaal, waarbij leerlingen naar eigen inzicht kunnen experimenteren. Het levert behalve prachtigste resultaten, ook leerzame processen op. Leerlingen kunnen na afloop echt trots zijn op hun werk, want zij hebben het zelf bedacht en gemaakt.
Jaap liet ons ter inspiratie werk zien dat leerlingen tijdens zijn projecten gemaakt hebben. Met eenvoudige, goedkope materialen en technieken weten leerlingen hun eigen verbeelding weer te geven. We zien drijvende beelden van piepschuim, windvangers van plastictasjes, torens van isolatiemateriaal, wigwams van wilgentakken, ruimtelijke constructies van pvc pijp en duck tape, hoeden van verpakkingsmateriaal, insecten van ijzerdraad omwonden met wol en nog veel meer. Het ene voorbeeld nog inspirerender dan het andere. Het mooie eraan is, dat je in het resultaat het proces ziet. Je ziet gelijk hoe de leerlingen aan het werk zijn geweest, hoe ze al experimenterend, al ontdekkend, tot een resultaat komen.

Daarnaast blijkt de manier van presenteren ook van groot belang. Een vlinder op een tafeltje ziet er heel anders uit dan een vlinder in een tuin, een windvanger op de top van een duin maakt een veel sterkere indruk dan een windvanger in de klas. Gelijk ontstaat het idee om een kunstroute door de buurt te organiseren, waarbij de kunstwerken van de leerlingen in de hele wijk te zien zullen zijn. De nieuwe school presenteert zich aan de wijk, de leerlingen gaan op ontdekkingsreis met Jaap en Willem en laten hun eindbestemming zien aan ouders en buurtgenoten en ondertussen leren leerkrachten dat er meer mogelijk is dan het uitvoeren van standaard lesjes uit de methode of van internet. Volgens mij gaat door de inspiratie uit mijn tweede baan dit beeldende mes aan minstens drie kanten snijden.

maandag 16 november 2015

Eigenaarschap is burgerschap

Eerder schreef ik een blog met als titel: Eigenaarschap is meesterschap. Ik vertelde daarin over het belang van de eigen inbreng van leerlingen. Het idee is dat eigen inbreng motivatie oplevert en motivatie leidt tot een hoge kwaliteit van de uitvoering van de opdracht. Afgelopen week bleek het echter nog meer op te leveren.
In drie klassen kregen de leerlingen de opdracht om zelf instrumenten te verzinnen bij de regels uit het liedje Gowtoe. Op een werkblad heb ik de regels in plaatjes weergegeven. De leerlingen konden onder de plaatsjes met symbolen  aangeven welk instrument moest gaan spelen. (een cirkel staat voor trommel, een driehoek voor triangel een rechthoek voor een woodblock). Gelijke plaatjes moesten dezelfde instrumenten krijgen. Het ging mij erom dat de leerlingen de vorm van het liedje AA'BA zouden begrijpen.
De leerlingen voerden de opdracht uit in dezelfde drietallen als de week ervoor. Toen hadden zij een vergelijkbare opdracht bij een ander liedje gekregen.
'Ja' riep I blij uit toen ik de opdracht uitlegde, 'net als vorige week!'
Vol enthousiasme gingen de groepjes aan de slag. Hun eigen inbreng leidde niet alleen tot grote betrokkenheid. De leerlingen moesten ook samenwerken. Voor sommige best een lastige opgave. Het begon al bij de vraag: 'Wie gaat er deze week schrijven?' De meeste groepjes kwamen daar nog wel zelf uit. Ze bedachten dat er nu iemand anders aan de beurt was. Af en toe kon ik helpen door te suggereren dat volgende week nummer drie wel aan de beurt zou komen om te schrijven. Vervolgens moesten ze samen bedenken welk instrument waar zou spelen. In elk drietal was er wel een haantje de voorste, maar met enige sturing van juf of meester lukte het om ieder zijn inbreng te laten hebben. Daarna werden de instrumenten uitgedeeld. Per groepje stelde ik de vraag: 'Kunnen jullie zonder ruzie te krijgen de instrumenten verdelen?' Dat was best lastig, omdat iedereen zo graag de triangel wilde spelen (vraag me niet waarom). Maar ook deze sociale vaardigheids-hobbel werd genomen en binnen de kortste keren werd er geoefend. Even later was het tijd voor de presentaties. Vol trots lieten de groepjes hun uitvoering horen. Hier en daar geholpen door een juf of meester, maar het lukte elk drietal. De opgave voor de andere leerlingen was natuurlijk om naar elkaar te luisteren. Daar moest ook even op geoefend worden...
Al met al komen door deze opdracht heel wat sociale vaardigheden aan bod. Je hoort mij niet zeggen dat leerlingen alleen door de muzieklessen sociale vaardigheden opdoen, maar muzieklessen kunnen er wel bij helpen. Je zou hopen dat sommige wereldleiders ook wat meer muziekles zouden hebben gehad.

woensdag 11 november 2015

Business as (un)usual

Afgelopen week was het eigenlijk business as usual. Op woensdag vier keer en op vrijdag elf keer een muziekles van een half uur. Ogenschijnlijk deden zich er geen speciale gebeurtenissen voor. Schijn bedroog echter. Na afloop van de lessen kreeg ik van collega S en van collega A apart van elkaar twee berichtjes.
Juf S meldde dat ze de tranen in de ogen had gekregen toen ze voor het eerst het effect van een muziekbelevingsactiviteit bij haar leerlingen zag. Spin Kees (zie mijn vorige blog SinterKees) had in haar klas een rondje langs de kinderen gemaakt. Het meest gesloten meisje van de groep had Kees vol belangstelling over haar heen laten kruipen. Heel bijzonder volgens juf S.
Spraakjuf A appte dat zij die dag met O had gesproken. O is een bijzondere leerling. Thuis praat hij honderduit, maar op school niet. Met mij en zijn meester communiceert hij door cijfers en letters op een geplastificeerde kaart aan te wijzen. Spraakjuf A lukt het om hem wat woorden te ontfutselen. Hij vertelt haar dat vrijdag zijn favoriete dag is, omdat hij dan muziekles krijgt...
Ikzelf beleefde mijn hoogtepuntje in de klas van juf J. Toen ik binnen kwam merkte ik gelijk dat B een goede dag had. B is een meid die heel afwerend kan zijn, zichzelf vaak omdraait, zich terugtrekt en de muziekbelevingsactiviteiten vaak aan zich voorbij laat gaan. Maar nu zat ze uitdagend in de klas. Bij het namenrondje zwaaide ze vrolijk en riep 'goedenavond' terug. Een grap met een hele lange baard, maar voor haar al heel wat. De les ging over Sint Maarten. Ik vroeg de leerlingen wie er met de lampion wilde lopen en wie er wilde uitdelen. Iedereen wilde met de lampion, want er was snoep in het vooruitzicht. B wilde echter niet. Dat verwachtte ik wel, want zij houdt er helemaal niet van om in de belangstelling te staan. Ik nam toen een risico door de zak met snoep aan B te geven. Ik was benieuwd of zij daadwerkelijk zou gaan uitdelen. Voor hetzelfde geld zou ze met haar rug naar ons toe gaan zitten en zouden we de snoep er letterlijk uit moeten trekken. Maar gelukkig had ik goed gegokt.
Bij de eerste keer dat er een klasgenoot voor haar zong verstopte ze zich nog achter haar arm. Juf J zei: 'Kom op B, deel die snoep eens uit' en mij fluisterde ze toe: 'dat gaat natuurlijk nooit gebeuren.' Maar hoe vaker er medeleerlingen langs kwamen, hoe meer ze in haar rol groeide. Bij de tweede keer stak ze al de zak toe, bij de derde keer keek ze haar klasgenoot aan en hield de zak voor. En inderdaad;  B heeft niet zelf de snoepjes uit gedeeld, maar heeft wel veel meer van zich zelf laten zien, dan ze normaal doet. Ik genoot erg van de goede dag van B.
De komende week kan het weer heel anders zijn. Misschien dat ik dan van B alleen haar rug te zien krijg. Maar dan is er vast wel weer een andere leerling waarbij het business as unusual is. Een mooi vooruitzicht.

maandag 2 november 2015

SinterKees

'Het is herfst, de blaadjes vallen'  is de eerste regel van het gebarenliedje Als het regent, als het stormt. In het liedje combineer ik het thema herfst met het thema Sint Maarten.
Ik steek deze les vooral in op het thema herfst, volgende week komt Sint Maarten wel aan de beurt.
In veel lokalen staat een herfsttafel. Ze zijn zoals gebruikelijke aangekleed met blaadjes, kastanjes, plastic paddenstoelen (rood met witte stippen) en bijna overal een spinnenweb. Ik zelf vertel een verhaal over mijn vriendje Kees. Als ik in de herfst 's morgens de tuin inloop, kom ik hem altijd tegen en dan maak ik altijd een praatje met Kees. Vandaag is Kees zelf mee naar school gekomen. Ik zet een vrolijk muziekje op en haal Kees  achter de piano tevoorschijn. Kees blijkt een, toch wel behoorlijk grote, nep spin te zijn. Op de vrolijke muziek klimt hij omhoog langs mijn arm, fluistert wat in mijn ene oor, klimt over mijn hoofd naar mijn andere oor om mij goedendag te wensen en vervolgt zijn weg. Op weg naar de leerlingen...
Sommige leerlingen zie ik verbleken, andere zie ik zenuwachtig giechelen met hun buurman, slechts een enkele kijkt stoer. Ik kijk of de eerste van het rijtje leerlingen een niet al te grote angsthaas is en laat Kees via de grond naar de voeten van de eerste leerling lopen. Al gauw kruipt hij omhoog langs de benen, via hand en armen, richting hoofd. Het is opmerkelijk hoe de reacties  van de leerlingen kunnen verschillen.
In de klas waar het verstandelijk niveau het laagst is, wordt er het minst gereageerd op Kees. Voor hen is Kees, wat het is: een harig rondje met 8 pijpenragers. Het kietelt wel een beetje als die pijpenragers over je hand schuiven of langs je nek glijden. Dat is voor sommige prettig, voor anderen wat minder. Hoe dan ook: no big deal.
Kinderen met meer verbeeldingsvermogen zien echter een reusachtige spin op zich afkomen. Het verschil tussen hun verbeelding en de werkelijkheid zien zij niet. Ik laat Kees even een schoen aanraken, maar als ik merk dat dit voor een leerling al te eng is, laat ik de verschrikkelijke spin snel naar een volgende klasgenoot lopen. 
De meeste leerlingen spelen het spel mee. Hoewel zij griezelen als Kees bij hun omhoog klimt, lachen ze achteraf trots als Kees bij hun buurman is aanbeland. Bij sommige zit Kees trots op hun hoofd, anderen vinden dat nog net wat te ver gaan.
De stoerste leerlingen zeggen meteen dat Kees nep is. Als zij oog in oog staan met Kees weten ze dat soms opeens niet meer zo zeker. Giechelend hopen ze dat hij snel naar de buurman kruipt. Als hij voorbij is herhalen ze nog even dat ze gelijk wel gezien hadden dat het een nepper was.
Binnenkort komt die andere Grote Nepper weer met zijn stoomboot naar Nederland. Voor de een een verkleedde man met een prikkelige baard, voor de ander het meest spannende wat je kunt overkomen en voor sommigen een nepper, die toch wel heel echt lijkt als ie voor je neus staat. Hoewel elke leerling anders is, valt het voor hen allen niet mee om al die (schijn)werkelijkheid te bevatten. Ik hoop dat ze een grote doos zelfvertrouwen op hun verlanglijstje zetten.