maandag 21 maart 2016

Proces en Product

Al eerder schreef ik over de muziekwedstrijd van de BZT show waaraan de klas van meester J wil meedoen. We zijn al een paar weken bezig met het verzinnen en uitvoeren van zelfgemaakte ritmes.
Via een schema heeft elke leerling een aantal ritmes gemaakt. In tweetallen worden favoriete ritmes geoefend op de maat van een drumbeat. Het ritme van T is gekozen als refrein. De tweetallen spelen hun eigen ritme als couplet.
Deze week komt daar 'melodie' bij. Ik deel boomwhackers en klankstaven uit. Per tweetal oefenen ze nu hun ritme of het refrein, waarbij de stamp door de laagste toon en de klap door de hoogste toon gespeeld wordt. Ik deel de instrumenten zo uit dat er harmonisch een leuk klinkend resultaat verwacht mag worden. Maar hier beginnen theorie en praktijk helaas uit elkaar te lopen.
Als ik de instrumenten uitdeel gaat iedereen direct gemotiveerd aan de slag. Er wordt hardop meegeteld en leerlingen zijn fanatiek aan het oefenen om hun partij voor elkaar te krijgen. Autist E houdt autist M bij de les, spasticus O legt Duchène P uit wanneer hij moet spelen. Het proces is prachtig om te zien.
Na de oefenfase laten we aan elkaar horen hoe het klinkt. Ik zou nu graag willen schrijven dat er een prachtig muziekstuk te horen is. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen, dat het naar niks klinkt. Ondanks alle moeite die de leerlingen er in hebben gestopt klinkt het rommelig, ongelijk, sluiten de verschillende ritmes niet goed op elkaar aan en is er van de harmonieën weinig terug te horen. Ik zie T verbeten met zijn boomwhacker op zijn rollator slaan. Hij weet precies wanneer hij zou moeten spelen, maar het lukt hem door zijn beperking niet om het precies strak te doen. Het duo L en E snapt wat ze moeten doen. Ze doen dat ook ieder op hun eigen manier, maar nog niet samen. Dat is nog een brug te ver als je allebei teveel in je eigen wereld zit. O mept zo goed als hij met zijn onbestuurbare handen kan op de boomwhacker die juf A voor hem vasthoudt. Lang niet altijd raak. Met je ogen open zie je een hele klas musiceren alsof het leven ervan af hangt, met je ogen dicht hoor je een schromelijk mislukte poging muziek te maken.

Bij het meedoen aan de BZT wedstrijd zal de klas best wel een gunfactor hebben. Aan de andere kant moet het ook nog wel een beetje ergens naar klinken. Na schooltijd bespreek ik dit probleem met meester J. Als we de leerlingen zo op het podium zetten, laten we ondanks de goede bedoelingen, vooral hun handicap zien.
Een oplossing zou natuurlijk zijn, om de beat door alleen een paar 'strakke' leerlingen te laten spelen. Die zitten er echter nauwelijks in de klas. Meester J en ik zouden zelf hard kunnen meespelen en zo de klas op sleeptouw nemen. Daarmee verbloem je echter wel de handicap van deze leerlingen. De handicap die ze tot deze speciale mensen maakt.
Ik ben er nog niet uit: mijn gevoel zegt dat we voor het proces moeten blijven gaan, maar kan je dan aan een resultaat gerichte wedstrijd meedoen? Het antwoord ligt eigenlijk al in de vraag opgesloten, vrees ik. Hoe ga ik dit aan O vertellen, die met zoveel enthousiasme met dit plan kwam. Ik slaap er nog een nachtje over...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten