maandag 28 september 2015

Leren van de lijn

Afgelopen vrijdag was er een studiedag bij ons op school. Omdat het onderwerp op mij niet van toepassing was kon ik de dag zelf invullen. Een gapende dag lag voor mij. Ik besloot mij te storten op de leerlijn muziek die ik voor onze nieuwe fusieschool wil maken. De huidige leerlijn is bijna 10 jaar oud en gezien de uitbreiding van de school met een nieuwe doelgroep, de langdurig zieke leerlingen, is het tijd voor een update.
Nederland heeft niet, zoals in bijvoorbeeld in Engeland, een door overheidswegen vastgesteld curriculum wat je vertelt wat en hoe er geleerd moet worden. Wij hebben kerndoelen voor het basisonderwijs en eindexamenprogramma's voor het voortgezet. Kerndoelen zijn de competenties die leerlingen aan het einde van hun schoolloopbaan moeten bereiken. Scholen zijn zelf vrij om in te vullen hoe ze dat doen, maar het is wel de bedoeling dat het systematisch gebeurd, voor elke school op maat, anders wordt de inspectie kwaad. Het is dus zaak om de manier waarop je de kerndoelen bereikt, vast te leggen in een leerlijn. In zo'n leerlijn beschrijf je aan welke doelen je in elk schooljaar werkt,.Hoe je het zo opbouwt, dat je in groep 8 de kerndoelen gerealiseerd hebt. Voor vakken waar je een methode gebruikt, is er door de auteurs al heel goed nagedacht over hoe zo'n leerlijn eruit ziet. Voor het vak muziek gebruik ik echter geen methode. Ik moet mijn puzzel zelf leggen.

Ook in het speciaal onderwijs zijn er sinds 2009 kerndoelen. En daar begint het gepuzzel gelijk al. Voor verschillende groepen binnen de school zijn er namelijk verschillende kerndoelen vastgesteld. Ze zijn er voor leerlingen die alleen een fysieke beperking hebben, weer andere zijn er voor verstandelijk of meervoudig gehandicapte leerlingen. Op school hebben we echter ook een groep leerlingen die tussen deze twee niveaus in zit. Voor hen wordt het schipperen tussen de kerndoelen.
Daarnaast zijn er ook inhoudelijke verschillen tussen beide leerlijnen. Het vak muziek heet in de eerst genoemde leerlijn gewoon 'muziek' maar voor de tweede doelgroep 'muziek en bewegen'.
'Leerlingen doen kennis, inzicht en vaardigheden op zodat ze kunnen deelnemen aan de muziekcultuur in Nederland' heet het voor de fysiek beperkte leerlingen.
‘Het gaat er vooral om dat leerlingen leren plezier te beleven en zich leren uiten’ wordt door de overheid over de meervoudig gehandicapte leerlingen gezegd.
Zo lijkt het net alsof de fysiek gehandicapte leerling geen plezier mag beleven en de meervoudig gehandicapte geen vaardigheden mag opdoen! Dat moeten we dus even recht puzzelen.
 
Het puzzelen begint echter pas echt als je de tussendoelen wilt formuleren. Bij ons op school worden voor de meeste vakken de CED leerlijnen gebruikt. Ik ben daar voor het vak muziek niet erg enthousiast over. De leerlijn is erg op kennis en vaardigheden gericht, maar dat is in mijn muzieklessen niet altijd het belangrijkste. De gedachte achter het SLO leerplankader kunstzinnige oriëntatie spreekt mij veel meer aan. Dat gaat uit van het creatieve proces. Dat wil ik graag bij mijn leerlingen bevorderen. Het probleem is natuurlijk dat creativiteit niet zo eenvoudig te vatten is in iets meetbaars. De uitwerking van de leerlijn van het SLO bevat dus weer veel kennis- en vaardigheidsdoelen die ik niet met de leerlingen ga bereiken.
Voor de leerlingen met een verstandelijke beperking kwam ik via mijn studie op het spoor van Sounds of Intent. Een leerlingvolgsysteem dat aan Engelse universiteiten is ontwikkeld. Behalve kennis en vaardigheden beschrijven zij ook een sociale dimensie.  Voor mijn smaak komt zingen er veel te weinig in voor, dus daar heb ik zelf wat tussendoelen voor ingevoegd.

Na een dagje puzzelen bekroop mij de vraag: worden de leerlingen nu gelukkiger van, van al dat gepuzzel? Willen die niet gewoon een leuke muziekles? Er is geen inspecteur die ooit mijn leerlijn muziek heeft in gezien, er is nog geen collega geweest die gevraagd heeft hoe het eigenlijk met mijn leerlijn zit.
Hoewel beelden van papieren tijgers en paarse krokodillen mij zeker voor de ogen komen als ik met de leerlijn bezig ben, ben ik ook toch weer een keer extra gaan nadenken over wat ik nu met het muziekonderwijs wil bereiken en hoe ik dat ga doen. Het is goed om, al is het maar eens in de tien jaar, dat weer eens te leren van de lijn.

maandag 21 september 2015

Eigenaarschap is meersterschap

Afgelopen zaterdagmiddag was ik op een bijeenkomst van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst) in Utrecht. Een bont gezelschap van conservatorium docenten, muziekwetenschappers, docenten voortgezet onderwijs en een verdwaalde vakleerkracht speciaal onderwijs bespraken de mogelijkheden van praktijkgericht onderzoek. Een voorbeeld van zo'n praktijkgericht onderzoek werd gegeven door Cheryl Oosterman. Zij beschreef hoe zij had onderzocht hoe zij de rol van creativiteit in haar lessen in het voortgezet onderwijs kon vergroten. Uit haar onderzoek bleek dat eigenaarschap een belangrijke factor is. Eigenaarschap leidt tot een verhoogde motivatie bij de leerlingen en dat draagt in hoge mate bij aan de kwaliteit van de uitvoering van een opdracht. Anders gezegd als leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze leren, leren ze beter. Het leidde haar tot de stelling: 'zonder eigenaarschap geen creativiteit'.
Hoe zit het nu met dat eigenaarschap en die creativiteit in mijn lessen? Willen leerlingen eigenaarschap kunnen nemen dan worden een aantal vaardigheden van ze verlangt. Denk aan: initiatief tonen, samen werken met anderen, doorzettingsvermogen, verantwoordelijkheid nemen etc. Dat zijn voorwaarden waaraan lang niet alle leerlingen in het speciaal onderwijs zomaar voldoen. Creativiteit veronderstelt voorstellingsvermogen, verbeeldingskracht, out of the box denken. Veel leerlingen op school zijn al blij als ze een box kunnen hanteren. Voor hen is het al heel wat als ze in de maat op een trommel kunnen slaan. Dat is nog iets heel anders dan dat ze zelf een muziekstuk gaan bedenken.
Als je eigenaarschap en creativiteit vereenvoudigt naar het begrip eigen inbreng dan is er al veel meer mogelijk. Zodra leerlingen tekenen van eigen inbreng vertonen, stap ik er graag op in.
Afgelopen vrijdag was er in de onderbouw een opdracht waarbij de leerlingen de maat en het ritme van het liedje Alonki kon dansi zouden gaan spelen. We begonnen met de maat. Terwijl we aan het spelen waren begon J in de maat met zijn heupen te wiegen. Juf W viel het gelijk op. Binnen de kortste keren stonden we met de hele klas in de maat met onze heupen te draaien. Aan het spelen van het ritme zijn we niet meer toe gekomen, maar dankzij de inbreng van J en de oplettendheid van juf W hebben we de maat wel extra goed gevoeld.
In het VSO zongen we in groep blauw een lied van Taylor Swift. L had het uitgekozen en samen met klasgenoot R had ik haar de opdracht gegeven om een korte spreekbeurt over mevrouw Swift te houden. Eigenlijk was het al een week eerder de bedoeling geweest, maar toen waren ze dat vergeten. We hebben het toen gehad over hoe ze konden voorkomen dat het de week erop weer zou gebeuren. Ik moest ze dus even helpen met het organiseren van hun eigen inbreng. Het resultaat was een aandoenlijke Wikipedia voordracht waar we met z'n allen een kwartier lang over hebben doorgepraat. De volgende les is een volgend duo aan de beurt om Kenny B te bespreken.
In de bovenbouw heb ik vorige week met de leerlingen een liedbegeleiding uitgevoerd. Op het bord stonden boven een aantal woorden tekens. Elk teken stond voor een bepaald instrument. Het werd dus zichtbaar waar welk instrument zou gaan spelen. De leerlingen hadden snel door hoe het werkte, ze konden de genoteerde muziek snel spelen. Het ging mij eigenlijk om de volgende stap, die ik deze week kon zetten. De leerlingen werden in groepjes van 4 verdeeld en kregen de opdracht om bij een volgend lied zelf een liedbegeleiding te verzinnen door tekens boven de woorden te zetten. De opdracht was duidelijk en iedereen ging gelijk aan de slag. Al gauw was het een kabaal van belang. De verschillende groepjes begonnen spontaan hun eigen liedbegeleiding uit te proberen. De creativiteit was niet zo groot, daarvoor was de box van de opdracht te sterk. Het eigenaarschap was echter wel groot. Er werd hard gewerkt, elk groepje wilde graag laten zien wat ze bedacht hadden. Het eigenaarschap van de leerlingen werkte niet alleen voor hen motiverend, maar ook voor mij als hun muziekmeester. Eigenaarschap is meesterschap.

maandag 14 september 2015

Alle kleuren van de regenboog

Het niveau van de muzieklessen op onze school verschilt enorm. Waar je in de ene klas moeiteloos een driestemmige canon kunt zingen, ben je in de klas ernaast al blij als leerlingen je aankijken als je hun naam noemt. Behalve met leeftijdsverschillen heeft dat vooral ook met de verstandelijke vermogens van de leerlingen te maken.
Een aardig voorbeeld leveren de VSO klassen op. In deze klassen zitten leerlingen die niet naar een reguliere middelbare school kunnen. Verstandelijk zullen ze het daar allemaal niet redden. Ze worden voorbereid op een zo goed mogelijke plek in de samenleving. Veel praktische training dus. Grote trots van de VSO afdeling is J. Hij doet het heel goed bij de Albert Heijn en kan daar wellicht vanuit zijn stage als reguliere vakkenvuller aan de slag. Andere leerlingen zullen echter alleen dagbesteding als toekomst hebben. 
Er zijn drie VSO klassen: geel, rood en blauw. Uit de naam van de groep kan je het niveau van de leerlingen niet aflezen. De inhoud van de muzieklessen maken die verschillen wel nel duidelijk.
In groep blauw kiezen de leerlingen zelf liedjes uit die ze willen zingen. We zijn nu bezig Shake it off van Taylor Swift in te studeren. Het Engels is best lastig, maar de motivatie om het lied te kunnen zingen is bij de leerlingen hoog. Komende week houden twee leerlingen een klein spreekbeurtje over Taylor Swift en bepalen we welk lied we daarna zullen gaan zingen. 
Groep rood heeft de pech dat er weinig leerlingen in zitten die kunnen zingen. Met gebaren proberen we eenvoudige liedjes, die ik ook met de leerlingen uit de middenbouw van de basisschool zing, uit te beelden. Een aantal meiden in de klas noemen K3 als favoriete popartiest, al zijn ze 16.
In groep geel zetten we vol in op de gebarenliedjes en muziekbeleving. De leerlingen genieten enorm van muziek. Elke week gebeuren daar tijdens de muziekbelevingslessen weer kleine wondertjes. Die wondertjes spelen zich echter niet zozeer af op muzikaal gebied, maar veeleer op het sociaal-emotionele terrein. Ik schreef al eerder over T die, ondanks al zijn fysieke beperkingen, het toch voor elkaar krijgt om op de muziek een tekening te maken.
Dat de leerlingen qua niveau aan het einde van hun schoolloopbaan uit elkaar groeien lijkt logisch. Hoe ouder je wordt, hoe groter de verschillen in ontwikkeling. Maar ook aan het begin van die ontwikkeling zijn er al grote verschillen tussen kleuters te merken. 
Deze week deel ik voor het eerst instrumenten uit bij de twee kleuterklassen. Mijn doel  van de les gaat eigenlijk niet verder dan te bereiken dat de leerlingen tegelijk beginnen met spelen en tegelijk stoppen. Dat laatste is natuurlijk verreweg het moeilijkst. Als ik de instrumenten uitdeel beginnen de kleuters natuurlijk allemaal te rammelen, te trommelen en te tikken. De klas van juf S snapt gelijk het stopgebaar. Als we het lied gaan zingen waarbij ze mee mogen spelen, stoppen ze keurig aan het einde van het lied. De klas van de buurjuf rammelt, trommelt en tikt er ook vrolijk op los. Hier snappen slechts een paar leerlingen het stop gebaar en spreek ik elk kind apart aan dat door speelt. Bij juf S kunnen we een dirigeerspel doen, waarbij niet alleen ik, maar ook juf S en een aantal leerlingen dirigent zijn. Bij de buren lukt het precies een keer om met zijn allen tegelijkertijd te stoppen. Wat zijn we trots! 
Als je mij nu vraagt aan welk niveau leerlingen ik het liefst les geef, dan kan ik daar in alle eerlijkheid geen antwoord op geven. Het zijn juist de verschillen tussen al die leerlingen, elk met hun eigen verhaal, elk met hun eigen niveau, die het werken in het speciaal onderwijs zo interessant maakt. Het is de regenboog die deze open deur kleur geeft. 

maandag 7 september 2015

Baby van de dag

Afgelopen woensdag ging bij ons op school de actie Steptember van start. Het doel is zo veel mogelijk geld in te zamelen om onderzoek naar cerebrale parese mogelijk te maken. Vroeger werd cerebrale parese spasticiteit genoemd lees ik op de website van steptember. Ik wist het niet, maar dankzij de website en de toelichting die ik Erik Scherder bij De Wereld Draait Door hoorde geven, ben ik weer een beetje wetenschappelijk bijgepraat. De handicap ontstaat vaak al tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte door zuurstofgebrek van de hersenen. 'Bij cerebrale parese zijn de hersenen niet in staat de juiste spanning aan de spieren door te geven en ze onderling op de goede manier te laten samenwerken.' lees ik als ik even verder google. Mensen met cerebrale parese hebben of te veel of te weinig spierspanning en kunnen nog een heleboel andere neveneffecten van die hersenbeschadiging hebben, zoals verminderde verstandelijke vermogens, een slecht communicatievermogen, epileptische aanvallen, verlammingen etc. Per dag wordt er in Nederland een baby met CP geboren.
Als ik dit zo lees, dan is de steptember actie van toepassing op heel wat leerlingen van De Regenboog. In elke klas zitten wel een paar leerlingen die het ongeluk hadden bij hun geboorte de baby van de dag te zijn. Bij ons op school zitten natuurlijk vooral de 'zwaardere' gevallen. Dat zitten mag je letterlijk nemen: velen zijn aan hun rolstoel gekluisterd. 
Tijdens de eerste muziekles kom ik J tegen. Hij is nieuw op school en het is voor mij nog even aftasten wat hij wel en niet kan. Hij is aan de beurt om een liedje uit te kiezen. Ik heb een grote insteekhoes bij mij waarin 24 picto's zitten. Elke picto staat voor een liedje. Het is de bedoeling dat J er één aanwijst. Zijn armen zwaaien door de lucht en hebben moeite enige richting te vinden, laat staan een picto aan te wijzen. Dit gaat niet werken. Ik vouw de hoes in vieren, zodat er nog maar 6 picto's te kiezen zijn. De klassenassistente wijst een picto aan en vraag: 'Wil je deze?' Zo gaan we een aantal picto's af en als wij een onbestemd 'waaaa' bij de picto met de papegaai hebben gehoord begrijpen we dat hij dat liedje wil zingen. 'Geen geluid betekent nee, wel geluid is ja' legt de assistente me uit. Bij Pagaaitje leef je nog zwaaien zijn ledematen alle kanten op. Het is maar goed dat er bij poef niemand tegenover hem zit.
Een paar lessen later kom ik T tegen. Hij zit dit keer niet in zijn rolstoel, maar staat op een statafel.

 

Leerlingen worden af en toe op voorschrift van de fysiotherapeut met vereende krachten in een statafel gezet om de verkrampte spieren op te rekken. T vindt het duidelijk geen pretje. Na een kwartiertje ziet hij letterlijk groen en geel. Hij is misselijk geworden, doordat niet allen zijn spieren, maar ook zijn maag in een andere stand gedwongen wordt. Gelukkig heeft zijn juf het goed door en vraagt de assistente hem weer in zijn rolstoel te zetten. Aan het einde van de les komt hij daarin weer breed lachend terug. 
Dat het voor leerlingen met CP moeilijk is om muziek te maken moge duidelijk zijn. Als je je ledematen niet goed kunt besturen, hoe kan je dan ooit strak in de maat spelen? Vorig jaar ontstond er een uitdaging om F mee te laten doen aan een compositieproject. Hij en zijn klasgenoten kregen 8 workshops waarbij ze op keyboards hun eigen compositie maakten en uitvoerden. Bij de eerste les wilde F graag op het keyboard meespelen, maar het was lastig voor hem om de toetsen op het juiste moment en de juiste plek te raken. Op een gegeven moment mepte hij zelfs het hele keyboard van zijn rolstoel. Hij deed wel erg zijn best. Toen hij de opdracht kreeg om zacht te spelen drukte hij bijvoorbeeld zijn neus tegen de toetsen, zodat het ook echt zacht klonk. Ik besprak met zijn juf en de klassenassistente hoe we hem toch goed mee konden laten doen. We kwamen op het idee om hem op zijn iPad mee te laten spelen. Die bestuurt hij feilloos met zijn neus. Na een speurtocht om de juiste app te vinden (ThumbJam, geweldige app!) heeft hij de rest van de workshops als volwaardig lid van het orkest meegespeeld.
Nu even terug naar Steptember. Het is de bedoeling dat je je als team per dag minstens 10.000 stappen zet en je laat sponseren. Op school hebben zich verschillende teams gevormd en die nemen het serieus. Ik zag een collega staan joggen bij het kopieerapparaat . Zij had duidelijk een stappenteller in haar broekzak. Tijdens de lunchpauzes wordt druk gediscussieerd hoe het toch mogelijk is dat collega X wel 16.000 stappen had, terwijl collega Y niet verder dan 3000 kwam. Dat moest toch wel aan de stappenteller liggen. Ik zelf laat dit deel van de actie aan mij voorbijgaan. Ik step liever een rondje op de step die ik een maandje geleden gekocht heb (ben zo blij dat ik hem heb) en ben zeer dankbaar dat ik vijftig jaar geleden niet de baby van de dag was.