maandag 14 september 2015

Alle kleuren van de regenboog

Het niveau van de muzieklessen op onze school verschilt enorm. Waar je in de ene klas moeiteloos een driestemmige canon kunt zingen, ben je in de klas ernaast al blij als leerlingen je aankijken als je hun naam noemt. Behalve met leeftijdsverschillen heeft dat vooral ook met de verstandelijke vermogens van de leerlingen te maken.
Een aardig voorbeeld leveren de VSO klassen op. In deze klassen zitten leerlingen die niet naar een reguliere middelbare school kunnen. Verstandelijk zullen ze het daar allemaal niet redden. Ze worden voorbereid op een zo goed mogelijke plek in de samenleving. Veel praktische training dus. Grote trots van de VSO afdeling is J. Hij doet het heel goed bij de Albert Heijn en kan daar wellicht vanuit zijn stage als reguliere vakkenvuller aan de slag. Andere leerlingen zullen echter alleen dagbesteding als toekomst hebben. 
Er zijn drie VSO klassen: geel, rood en blauw. Uit de naam van de groep kan je het niveau van de leerlingen niet aflezen. De inhoud van de muzieklessen maken die verschillen wel nel duidelijk.
In groep blauw kiezen de leerlingen zelf liedjes uit die ze willen zingen. We zijn nu bezig Shake it off van Taylor Swift in te studeren. Het Engels is best lastig, maar de motivatie om het lied te kunnen zingen is bij de leerlingen hoog. Komende week houden twee leerlingen een klein spreekbeurtje over Taylor Swift en bepalen we welk lied we daarna zullen gaan zingen. 
Groep rood heeft de pech dat er weinig leerlingen in zitten die kunnen zingen. Met gebaren proberen we eenvoudige liedjes, die ik ook met de leerlingen uit de middenbouw van de basisschool zing, uit te beelden. Een aantal meiden in de klas noemen K3 als favoriete popartiest, al zijn ze 16.
In groep geel zetten we vol in op de gebarenliedjes en muziekbeleving. De leerlingen genieten enorm van muziek. Elke week gebeuren daar tijdens de muziekbelevingslessen weer kleine wondertjes. Die wondertjes spelen zich echter niet zozeer af op muzikaal gebied, maar veeleer op het sociaal-emotionele terrein. Ik schreef al eerder over T die, ondanks al zijn fysieke beperkingen, het toch voor elkaar krijgt om op de muziek een tekening te maken.
Dat de leerlingen qua niveau aan het einde van hun schoolloopbaan uit elkaar groeien lijkt logisch. Hoe ouder je wordt, hoe groter de verschillen in ontwikkeling. Maar ook aan het begin van die ontwikkeling zijn er al grote verschillen tussen kleuters te merken. 
Deze week deel ik voor het eerst instrumenten uit bij de twee kleuterklassen. Mijn doel  van de les gaat eigenlijk niet verder dan te bereiken dat de leerlingen tegelijk beginnen met spelen en tegelijk stoppen. Dat laatste is natuurlijk verreweg het moeilijkst. Als ik de instrumenten uitdeel beginnen de kleuters natuurlijk allemaal te rammelen, te trommelen en te tikken. De klas van juf S snapt gelijk het stopgebaar. Als we het lied gaan zingen waarbij ze mee mogen spelen, stoppen ze keurig aan het einde van het lied. De klas van de buurjuf rammelt, trommelt en tikt er ook vrolijk op los. Hier snappen slechts een paar leerlingen het stop gebaar en spreek ik elk kind apart aan dat door speelt. Bij juf S kunnen we een dirigeerspel doen, waarbij niet alleen ik, maar ook juf S en een aantal leerlingen dirigent zijn. Bij de buren lukt het precies een keer om met zijn allen tegelijkertijd te stoppen. Wat zijn we trots! 
Als je mij nu vraagt aan welk niveau leerlingen ik het liefst les geef, dan kan ik daar in alle eerlijkheid geen antwoord op geven. Het zijn juist de verschillen tussen al die leerlingen, elk met hun eigen verhaal, elk met hun eigen niveau, die het werken in het speciaal onderwijs zo interessant maakt. Het is de regenboog die deze open deur kleur geeft. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten