In twee klassen wordt er gewerkt aan het thema ruimte. Best een pittig thema voor de leerlingen. Het gaat om meervoudig gehandicapte leerlingen die op zich wel wat aankunnen, maar begrippen als dampkring, gewichtloosheid en sterrenstelsel zijn toch lastig voor te stellen.
Toen ik voor het eerst hoorde van het thema, was ik blij met de originaliteit ervan. Ik had me al ingesteld op sneeuwpoppen en schaatsen, dit thema had ik nog niet eerder aangepakt. Maar hoe geef ik daar nu invulling aan tijdens de muziekbelevingslessen? Dat leek vooraf best een lastige vraag. Tijdens de lessen bleek, dat als je het toeval de ruimte geeft, er mooie dingen ontstaan die te mooi om waar te zijn lijken.
Ik begin de les met een liedje dat ik voor de gelegenheid van een andere tekst heb voorzien.
In de lucht, hoog in de lucht
Vliegt een raket, ik zie hem nog net
Hij is al ver, op weg naar een ster
In de klas van juf T hangen de woorden die zij geleerd hebben binnen het thema op het bord. Ster en raket hangen er gelukkig bij, so far so good. Maar er hangen nog veel meer woorden: maan, zon, planeet... In een gesprekje over die woorden ontstaan al improviserend nieuwe coupletten. Steeds verandert de laatste regel:
Zie je hem gaan, op weg naar de maan
Wist niet dat het kon, hij gaat naar de zon
't Is dat je het weet, hij zoekt een planeet
Na het lied gaan we een raket lanceren. Ik dacht dat er op school vast wel ergens een lege frisdrankfles zou zijn die ik als raket kon gebruiken. Helaas blijken wij een gezonde school te zijn, waar geen colafles te bekennen is. De logopedistes hebben gelukkig wel een kast vol spullen. Na wat gerommel komt er een uitschuifbare plumeau en een waterflesje tevoorschijn, die samen een prachtige raket vormen. Onder begeleiding van mijn keyboard en het aftellen van de medeleerlingen lanceert elke leerling deze raket. Juf T zegt: 'Ze kunnen ook terugtellen vanaf twintig!' Ook dit rekendoel krijgt zo een plaatsje in de muziekles.
Tot slot vertel ik dat je in de ruimte zweeft. Ik zet een space-muziekje op en zweef al liggend op een rol-kruk door de klas. Nu zijn de leerlingen aan de beurt. M heeft altijd de grootste mond, maar durft nu niet op de kruk te gaan liggen. A, het meest bescheiden meisje van de klas, gaat gelijk gestrekt op de kruk en laat zich vol plezier door de klas heen trekken. De meeste andere leerlingen volgen haar voorbeeld en genieten er ook zichtbaar van. E vindt het echter spannend en bedenkt zelf dat ze in plaats van te liggen ook op de kruk kan zitten. Ze steekt haar armen uit en zweeft zo door de klas. M heeft het gezien en durft nu wel te zweven op de manier van E. Twee leerlingen die zelf hun angst overwinnen.
Als laatste komt W aan de beurt. Hij kijkt er naar uit, maar zit wel in een zware elektrische rolstoel en is zelf erg motorisch beperkt. Hoe gaan we hem laten zweven? We besluiten hem niet uit de rolstoel te halen (een operatie van enkele minuten), maar hem een rondje door de klas te laten rijden. Ik bind het touw dat ik aan de rol-kruk had gebonden nu vast aan de rolstoel van W en begin te trekken. Gelukkig helpt K, de begeleidster van W, een handje door met de joystick de rolstoel in beweging te zetten. Spontaan beginnen twee leerlingen mee te trekken. Voor dat ik het weet kan ik het touw los laten, omdat alle leerlingen aan het trekken zijn om zo hun klasgenootje W te laten 'zweven'. Ik laat het gebeuren en kijk juf T aan. Zij lacht en zegt: 'dit is toch te mooi om waar te zijn.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten