maandag 26 september 2016

Wonder Workshop

Afgelopen woensdag was ik deelnemer aan een workshop autobiografisch schrijven. De workshop was onderdeel van een cultuurcoördinatoren netwerkbijeenkomst. Het ging over onze persoonlijke passie voor cultuuronderwijs. Eerst beschreven we een situatie uit het verleden waarin deze passie voor het eerst zichtbaar werd. Daarna was de meest recente passievolle ervaring aan de beurt. Ik schreef over een les die ik die ochtend gegeven had.

"De muziekles van de klas van juf M is begonnen. We zingen het gebarenliedje water. Voor mij zitten 7 kinderen met een verstandelijke en fysiek beperking van een jaar of 9, 10. 'We zingen' moet je niet al te letterlijk nemen. Alleen R zingt hardop mee, zij het net steeds iets te laat. Juf M gebaart dapper, maar bij de overige leerlingen zie ik weinig reactie. F kijkt de andere kant op in haar rolstoel, P zit zoals altijd omgedraaid, J kwijlt er lekker op los, A doet zowaar hier en daar een woordje mee en Sb vraagt tijdens het zingen of ik lekker geslapen heb, een zin die hij afwisselt met de vraag: 'vind jij juf M ook zo lief?' Sm is de laatste van de rij en zit met zijn handen op zijn  oren en zijn hoofd naar beneden op zijn stoel heen en weer te wiegen. Hij kan nauwelijks zien en als hij spreekt, doet hij dat in zinnen van één woord.
Als het liedje klaar is vraag ik Sm of hij het op de piano wil spelen. Tastend loopt hij naar het toetsenbord en vindt de beginnoot die ik hem voorspeel. Hij heeft het lied nooit eerder gespeeld, maar samen spelen wij het lied op de piano; hij de rechterhand, ik de linker. Hier en daar zijn er wat missertjes, maar de melodie is heel goed te herkennen. Juf M zegt verbaasd: 'Ik wist niet dat hij dit kon!' Nu kent ook juf M het wonder van Sm."

Tijdens de workshop zit ik naast mede cultuurcoördinator S. Als ik mijn verhaaltje heb voorgelezen is zij aan de beurt. 'We hebben het niet afgesproken, maar ook mijn verhaaltje gaat over een muziekles van meester Vincent.' Ze vertelt het verhaal van F, een autistische leerling die door een muziekbelevingsactiviteit al haar gestress en gefladder af  kon werpen en vol ontspanning met de activiteiten meedeed (zie blog 2 november 2015). Collega S zegt dat zij dat zo bijzonder vond dat toen het gebeurde de tranen in haar ogen sprongen. Terwijl ze dit zegt dringen de eerste waterlanders zich weer naar buiten en prikt het ook achter mijn ogen.
Juf M is verwonderd, collega S geëmotioneerd, en ik , ik ben dankbaar voor het muzikale wonder dat leerlingen boven zich zelf uit laten stijgen.




maandag 19 september 2016

Jantje huilt en ...

De kleuterklas van juf S is aardig door elkaar gehusseld na  de zomervakantie. De MG onderbouw groep is opgeheven, waardoor de leerlingen met het laagste niveau nu niet meer bij elkaar zitten, maar bij leeftijdsgenoten. Het voordeel is natuurlijk dat zij meer goede voorbeelden zien, het nadeel voor de leerkrachten is, dat zij nog een niveau extra in de klas hebben. M is zo'n leerling die een half jaar in de MG onderbouw klas heeft gezeten heeft, maar nu kleuters met een hoger niveau als klasgenoten heeft.
De kleuters werken aan het thema piraten. Twee jaar geleden was dit thema ook al eens voorbij gekomen, dus ik begin de les door het gebarenliedje Aadje Piraatje te laten zien.
Na het liedje zet ik het beeld stil, zodat op het digibord een afbeelding van piraten staat. Ik merk dat M begint te huilen. Vind hij het einde van het liedje soms te spannend? Zit zijn luier vol? Heeft buurman T hem soms geknepen? Ik weet het niet en kijk vragend naar juf S. Die trekt niet begrijpend haar schouders op. De huilbui dan maar even negerend en afleiding genererend begin ik het liedje nog eens te zingen. Het helpt niet. M heeft het nu op een brullen gezet. Juf S gaat naar hem toe, maar krijgt hem ook niet stil. M praat niet of nauwelijks, dus vragen wat er aan de hand is geen optie. Dan zegt ze: "Ik weet het misschien. Zijn moeder schreef dat hij thuis altijd naar You Tube filmpjes zit te kijken van gebarenliedjes. Ik denk dat hij het filmpje nog eens wil zien." Tja, ik lijk dus slachtoffer van mijn eigen succes te zijn.... In mijn beste gebarentaal leg ik uit dat het filmpje nu klaar is en klik de You Tube pagina weg. Het snikken gaat onverdroten door. Even doorbijten maar en gewoon verder met de les; er staan tenslotte nog een aantal muziekbelevingsactiviteiten op het programma.

Ik vertel dat ik de zee heb meegenomen. Ik laat een rustig muziekje horen en pak een oceandrum. Met deze grote trommel met kleine kogeltjes erin kan je de zee goed na doen. Als je de trommel boven je hoofd houdt klinkt het alsof je midden in de golven staat. Rustig ga ik de kring rond terwijl M verbeten door snottert. Als ik bij M kom zie ik hem even adem halen. Langzaam zie ik een glimlach rond zijn mond verschijnen, terwijl de laatste tranen nog over zijn wangen lopen. Even later reikt hij met grote ogen en open armen naar de trommel en laat zelf met veel plezier de golven rollen. Het wonder van muziek heeft zich weer voltrokken. M-tje huilt en M-tje lacht

maandag 5 september 2016

Het raadsel en het 'wereldwonder'

Het nieuwe schooljaar is begonnen. Nieuwsgierig begin ik aan mijn lessen. Na de vakantie zitten veel leerlingen in een nieuwe groep. Voor sommige leerlingen een hele overgang. Daarnaast zijn ze zes weken uit het vaste schoolritme. Genoeg leerlingen zijn na de kerstvakantie al alle regels vergeten, denk dan maar eens in hoe het is als je na zes weken terug komt op school.
Als ik door de gangen loop wordt ik door veel leerlingen enthousiast begroet.  Autist T roept: 'tot zo Vincent'. 'Ik kom pas vrijdag bij jou in de klas.' 'Maar het is toch woensdag, dan kom je toch altijd bij ons?' 'Dit jaar kom ik op vrijdag, je zit nu toch ook in een nieuwe klas.' 'O ja, tot vrijdag Vincent'. Best ingewikkeld zo'n nieuw schooljaar.

In de muziekbelevingslessen gaat het over vakantie. Eerst bezing ik een aantal vakantieverhalen van de leerlingen. Op de melodie van de wielen van de bus, zing ik bijvoorbeeld Peter ging met het vliegtuig mee, vliegtuig, mee, vliegtuig mee 2x, Ja dat is pas vakantie. Over iedereen verzin ik een coupletje.

Hierna vertel ik dat ik naar Spanje ben geweest en dat het daar zo heet was. Dit is een leugentje om bestwil, zodat ik nu twee Spaanse waaiers te voorschijn kan halen. Als een Spaanse danseres laat ik ze lekker wapperen op zonnige Spaanse muziek . 'Dat lijkt wel Paakedûloesja.' zegt G. G is net van de kleuters naar de jongste groep verstandelijk beperkte leerlingen gegaan. 'Inderdaad, dat zou best wel eens Paco de Luca kunnen zijn.' Als ik het thuis na kijk blijkt dat het gebruikte muziekje van de Spaanse meestergitarist afkomstig is. Waar G deze kennis vandaan haalt is mij en de groepsleerkracht een raadsel.

De klas van juf M wordt bevolkt door leerlingen met een zeer laag niveau. J is een leerling die een sterke eigen wil heeft, daardoor lastig te sturen is, en zijn (on)vermogen vaak luidruchtig, in een soort dierengebrul, kracht bij zet. Als ik bij hem langs kom zie ik dat hij gefascineerd naar de waaiers kijkt en geniet van de wind die ze veroorzaken. Er verschijnt een grote glimlach op zijn gezicht. Als ik even later nog eens langs kom en hem met de waaiers op de maat van de muziek op zijn hoofd, schouders, knie en been sla, heeft hij er veel plezier in en lacht voluit. Ik heb de hele les geen onvertogen gebrul gehoord. Na afloop ga ik opgetogen door het effect dat de waaiers op J hadden naar juf M toe: 'wat werkte die waaiers goed bij J vandaag, zeg.' 'Ja, hij is sowieso een stuk rustiger. Ze hebben in de vakantie iets aan zijn medicijnen veranderd en nu heb ik geen kind meer aan hem.'
Tja, dacht ik me daar even een wereldwonder te zien, blijken het gewoon pillen te zijn. Hoe dan ook, het was een mooie eerste lesweek van een veelbelovend schooljaar.

P.S. de oplettende lezer zal het zijn opgevallen dat ik nog niets geschreven heb over de afsluiting van het project Bouwparels, Een kort verslag is te lezen via deze link

maandag 4 juli 2016

Onbewust bekwaam

'Vorige week hebben we het over standbeelden gehad en zoals jullie weten staan standbeelden altijd stokstijf stil'. En dat is wat ik doe, stokstijf stil staan, en afwachten wat er komen gaat. Bij de meeste klassen valt er eerst een stilte, die na verloop van tijd omslaat in geroezemoes. 'Wat moeten we doen, hij is weer een standbeeld'. Het is leuk om te zien wie er het eerste initiatief neemt. Er is altijd wel een durfal die aan mijn arm begint te trekken, of tegen mij begint te praten. Als het eerste schaap over dam is volgen er meer. Maar hoe die schapen lopen verschilt elke les.
In de klas van juf T, neemt de juf zelf het heft in handen en begint mij in verschillende houdingen te zetten en te versieren met allerlei materialen. De leerlingen kijken er lachend naar en vertellen wat zij moet doen. Juf M voelt zich aanvankelijk ongemakkelijk met de situatie. Wat nu te doen, meester Vincent reageert echt niet. Toch komt ook bij haar laag niveau leerlingen het initiatief op gang. Voor ik het weet heeft H mij op de grond  gemanoeuvreerd en ligt hij boven op mij. Hij vindt het een heerlijk spelletje, hij heeft de macht.
De mooiste les komt bij de kleuters van juf S tot stand. Als de kleuters door hebben dat ik weer een standbeeld ben, probeert juf S de les te sturen door te zeggen dat ik misschien wel weer ga bewegen als iemand muziek maakt. Een leuk idee, maar daar stap ik nog niet op in, laat de leerlingen zelf maar met wat komen. Algauw neemt M het voortouw. Hij probeert aan mijn arm te trekken, maar dat helpt natuurlijk nog niet. Ook andere leerlingen doen een poging. Even later zie ik dat juf S en assistente C ook standbeeld zijn geworden. Nu is de klas helemaal de kluts kwijt. 'Wat moeten we doen, ze zijn doen allemaal niets meer!' 'Weet je wat,' zegt M 'ik ga naar de klas van juf S hiernaast. Die weet wel wat we moeten doen'. 'Ik ga mee'. 'Ik ook'. Drie musketiers gaan raad vragen bij de buren en komen even later terug in de klas. 'We moeten ze gaan kietelen zegt juf S, kom op doe mee.' Ik besluit om me nu gewonnen te geven. Genoeg initiatief gezien. Drie standbeelden krijgen de kieteldood en komen weer tot leven.
De dag na deze lessen ga ik naar de introductiedag van de Summer school Ludodidactiek die de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht samen met het hippe game design bedrijf IJsfontein organiseert. Om u even in twee zinnen bij te praten: ludodidactiek gaat uit van de intrinsieke motivatie van kinderen/mensen om spelletjes te spelen. Als je die motivatie kan activeren door in het onderwijs lessen te geven die gebaseerd zijn op spelprincipes, kun je door de hoge motivatie de leerlingen veel, vanuit hun eigen regie, laten leren. Ludodidactiek dus (ludo komt uit het Latijn en betekent spel). Tijdens de dag worden we ingevoerd in de basisprincipes en vliegt het vakjargon mij om de oren. En er worden natuurlijk spelletjes gespeeld. Zo 'leer' ik via een muzikaal spel hoe ik akkoorden moet spelen. Voor mij geen probleem, ik beland moeiteloos in de finale. Die finale spel ik echter met iemand die ervoor nog nooit van akkoorden had gehoord. Het spel heeft hem heel wat kennis bij gebracht.

Op de terugweg vraag ik mij af of mijn standbeelden les nu ook een vorm van ludodidactiek was. Ik denk het wel. De leerlingen waren zeker intrinsiek gemotiveerd, vertoonde eigen initiatief, alleen waren de spelregels niet zo duidelijk. Dat was eigenlijk het spel. Of in termen van de ludodidactiek: de playfullness en de player emotion waren high, maar de core play en de aims of the user waren niet zo duidelijk. De player take away en de rententiewaarde waren daarnaast weer groot. M.a.w. de leerlingen hebben geleerd initiatief te tonen en ze zullen er zeker nog lang over na praten. Ik heb goede hoop dat ik na de summer, een stuk bewust bekwamer weer naar school ga.

dinsdag 21 juni 2016

Tijgerbalsem voor de geest

Het project Bouwparels heeft de school omgetoverd in een kunstwerkplaats. In elke klas staan grote constructies waar door de leerlingen en leerkrachten hard aan gewerkt is. Wigwams van versierde takken, een molen van kartonnen dozen, een toren van houten latten en nog veel meer. In elke klas waar ik kom wordt trots verteld over het kunstwerk van de groep.
Alle kunstwerken worden op 13 juli uitgezet in een kunstroute in de buurt. Enthousiaste buurtbewoners hebben hun voortuin beschikbaar gesteld als tijdelijke expositie plaats. Vele leerlingen,  ouders, buurtbewoners en  hoogwaardigheidsbekleders zullen de kunstroute lopen. Een mooi vooruitzicht.
Op 13 juli nemen we ook afscheid van De Regenboog en de Albert Schweitzerschool en gaan we samen verder als De Parel. De burgemeester komt het nieuwe naambord onthullen. Daarna zal het nieuwe schoollied gezongen worden.
Het lied heb ik met behulp van drie klassen gemaakt. Nadat ik het refrein had geïntroduceerd hebben de klassen tekstregels aangeleverd voor het couplet. Ik heb ze samengevoegd tot twee coupletten. Inmiddels is er een gebarenliedje van het nieuwe schoollied gemaakt en wordt het lied al door heel wat leerlingen meegezongen.
Afgelopen week gaf ik in het teken van het Bouwparels project eigenlijk in alle groepen dezelfde les. Die les begint natuurlijk met het nieuwe schoollied.
Daarna gaat het over standbeelden. Ik laat plaatjes van standbeelden in Haarlem zien en vertel het verhaal van Lourens Janszoon Coster. Vervolgens ben ik een standbeeld en mogen de leerlingen mij beeldhouwen. Ik sta stijf voor de klas en een uitgekozen leerling mag mijn houding bepalen. De eerste beeldhouwer duwt voorzichtig mijn arm omhoog en is snel klaar. Maar al snel hebben de volgende beeldhouwers door dat er veel mogelijk is en sta ik in de meest rare houdingen voor de klas.
Alle klassen vinden dit een leuke opdracht. Van jong tot oud wordt er veel gelachen en zijn de leerlingen betrokken bij de les.
Waarom is deze opdracht en het hele project zo'n succesnummer? Volgens mij heeft dat te maken met de invloed die de leerlingen zelf hebben op het resultaat. Natuurlijk is het leuk om de meester in een rare houding voor de klas te zien staan, maar het is nog leuker als je die houding zelf mag bepalen. Natuurlijk is het leuk om een kunstwerk te maken, maar het is nog leuker als je het samen met je klasgenoten zelf verzint. De lol ligt in het proces en levert een verrassend resultaat op waar iedereen trots op kan zijn. Niet alleen de leerlingen, maar ook ik als een van de aanstichters van die creativiteit, geniet er erg van. Ook al betekent het dat ik hier en daar wat tijgerbalsem smeer om de spierpijn wat te verzachten.

woensdag 15 juni 2016

Van Roodkapje en de zeven dwergen...

Bij de kleuters in de klas van juf S, mogen de twee hulpjes die naast de juf zitten altijd een liedje uitkiezen. Ik heb een groot, opvouwbaar pictobord waarop de leerlingen een picto aanwijzen. Het bijbehorende lied wordt dan gezongen. Dit keer is B aan de beurt en hij kiest het plaatje van de wolf. Ik vraag hem welk liedje er bij deze picto hoort. De meeste klasgenoten beginnen gelijk te fluisteren over Roodkapje, maar B weet het niet. De juf maakt het gebaar van rood, maar er begint bij B geen lichtje te branden. Ik probeer hem op weg te helpen en stel de vraag: 'Gaat het over Sneeuwwitje of Roodkapje?' terwijl ik hem twee vuisten voor hou, links voor Sneeuwwitje, rechts voor Roodkapje. Overtuigd wijst B de linker vuist aan, want het eerste antwoord is altijd goed.
'Oké jongens, zingen jullie mee. Zeg Sneeuwwitje waar ga je hene, zo alleen, zo alleen...' Ik kijk de klas rond en hoor tien stel hersens kraken. Hier klopt iets niet. Autist G zegt: 'Dat is fout meester Vincent, het is Roodkapje.' 'Nou Sneeuwwitje was ook helemaal alleen op weg door het bos. Waar ging ze naar toe?' Overal hoor ik 'grootmoeder' gonzen, maar M heeft het door. 'Naar de zeven dwergen.' 'Zing maar mee: Ze is op weg naar de zeven dwergen, in het bos, in het bos... Waarvoor moet ze oppassen in het bos?' G roept vol overtuiging 'De wolf, de wolf!' 'In dit sprookje komt eigenlijk geen wolf voor', leg ik uit, 'ze moet eigenlijk bang zijn voor de jager.' Nu wordt het G te veel: 'Maar de jager komst alles juist goed maken.' 'In het sprookje van Roodkapje wel, maar in het sprookje van Sneeuwwitje niet. De boze stiefmoeder heeft tegen de jager gezegd dat die Sneeuwwitje moet doden.' 'Maar dat doen jagers toch niet!' G is duidelijk in verwarring. 'Nee, gelukkig doet de jager het ook in dit sprookje niet.' G is al weer wat gerust gesteld.
Het lied ontwikkelt zich steeds verder. Steeds meer leerlingen hebben inmiddels de wisseltruc door. Zo verzinnen we samen: 'Bij de dwergen mag ze wonen, in hun huis, in hun huis', 'Pas maar op voor het appelvrouwtje, pas maar op, pas maar op.' 'In een kistje moet ze liggen, in een kist, in een kist'. Dan vraag ik aan G: 'Wie komt haar wakker kussen?' Ik zie hem denken, en dan zegt hij: 'ik weet het: de prins.' Ook bij hem is het kwartje gevallen.
In het onderwijs is de term opbrengstgericht werken inmiddels gemeengoed. Meten is weten, dus worden allerlei streefdoelen in groepsplannen en ontwikkelperspectieven aangevinkt en afgekaart. Wat is nu de opbrengst van het Sneeuwwitje voorbeeld. Die opbrengst is heel divers. De leerlingen zijn namelijk ook heel verschillend.
Er is een groep leerlingen zoals B, die de hele verwisseling van Roodkapje en Sneeuwwitje niet meekrijgt. Zij genieten van het samen zingen. Een ervaringsgerichte opbrengst. Een ander groep heeft de verwisseling snel door en kan kennis toepassen. Zij kunnen de transfer van Roodkapje naar Sneeuwwitje maken. Een cognitieve opbrengst.
Maar hoe zit  het dan met G? Dat G moeite met de verwisseling heeft valt natuurlijk te verklaren vanuit zijn autisme. Toch valt bij hem uiteindelijk ook het kwartje. Daarmee is zijn autisme natuurlijk niet genezen, dat kan immers niet, maar misschien is er toch ergens een klein deurtje binnen al zijn hokjes in zijn hersenen op een kiertje gezet. Wie zal het zeggen?
Ik had B kunnen verbeteren en tegen hem kunnen zeggen: 'Nee het liedje gaat niet over Sneeuwwitje maar over Roodkapje.' Ik ben blij dat ik het niet gedaan heb. Ondanks dat mijn lesdoel heel ergens anders over ging, zag ik een kans om iets heel anders te bereiken. Iets wat niet in streefdoelen en of ontwikkelingsperspectieven staat omschreven, maar volgens mij behoorlijk opbrengstgericht was. Iets wat het onderwijs, onderwijs maakt.

maandag 6 juni 2016

Schoolreisje

Het is zover: vandaag gaan we op schoolreis! Voor menige school een leuke dag die enige organisatie vraagt, voor onze school een logistieke operatie van jewelste. Het levert een draaiboek van 13 pagina's en de nodige wachttijd op.
De school krijgt het schooreisje aangeboden door het Rode Kruis, met financiële ondersteuning van de Lion's Club. Geweldig dat zij zo onze leerlingen een fijne dag willen bezorgen! Beide organisaties leveren ook de nodige vrijwilligers. Dat komt goed uit, want per anderhalve leerling is er een begeleider nodig. Er moeten namelijk heel wat rolstoelen worden geduwd.
Ik meld mij om kwart over acht in de groep van Meester C. Vrijwilliger B is al ter plaatse, net als assistente D. Al snel komen de eerste opgewonden leerlingen binnen. Juffrouw Spannend arriveert met haar moeder. Ze heeft niet zo goed geslapen. Mevrouw Onrust kan gelijk al moeilijk op haar stoel blijven zitten. Macho S komt kwijlend van plezier het lokaal binnen. Het zijn allemaal meervoudig gehandicapte leerlingen. Ze gaan een dag nieuwe ervaringen tegemoet.
Het 'instappen' van de rolstoelleerlingen in de speciale touringcar duurt wat langer dan het draaiboek voorspelt. Hierdoor wachten we langer, hetgeen de sfeer voor Juffrouw Spannend en mevrouw Onrust er niet beter op maakt. Ook Macho S wordt na enige tijd ongeduldig. Als wij het sein 'instappen' krijgen begeven wij ons opgelucht naar de gereed staande bussen, om vervolgens daar in de rij te wachten tot iedereen op zijn plaats gehesen is. Juffrouw Spannend en Macho S kunnen zelf de hoge instap van de bus niet overbruggen en worden met behulp van vier stevige armen op hun plek gezet. Als iedereen zit wachten we rustig af op het laden van de andere drie bussen. Ruim een half uur na geplande vertrektijd zet de karavaan bussen zich in beweging richting Alphen aan de Rijn. 'Kijk auto', zegt juffrouw Spannend. En inderdaad er rijdt een auto voorbij op de snelweg. We zien ook vliegtuigen bij Schiphol, en een fiets. Hoogtepunt van de busreis is het tellen van de brandweerauto's die voor de kazerne staan. Wat een belevenissen toch allemaal weer.
Hoewel het uitstappen beduidend sneller gaat als het instappen, duurt het toch nog enige tijd voordat elke rolstoel bij de juiste leerling is gearriveerd. Even later komen we allemaal bij het verzamelpunt, alwaar eerst van limonade met koek zal worden genoten. Helaas blijkt het schoolbusje dat deze versnaperingen aan bord heeft de weg kwijt geraakt te zijn, dus we wachten nog even tot zij ook gearriveerd zijn. Na een halfuurtje besluiten we toch maar alvast het park in te gaan, want over tweeëneenhalf uur gaan we alweer terug.
De leerlingen hebben weinig tijdsbesef. Historisch besef is helemaal rudimentair. We maken dan ook een reis van de Romeinen, naar de bronstijd, via de middeleeuwen naar het ijzertijdperk. Het gaat er voor hen niet om iets te leren, maar om speciale zintuigelijke ervaringen op te doen. In het Romeinse badhuis wordt er daarom gelijk flink met water gespetterd. Het gladiatoren amfitheater is leeg, wat ons de gelegenheid geeft zelf door het zand te rollen. Mevrouw onrust loopt rondjes door de arena, Juffrouw Spannend staat bij de ingang  veilig in haar rolstoel te kijken terwijl ik Macho S alle hoeken van de zandbak laat zien. Ieder geniet op zijn eigen manier.
Juffrouw Spannend vindt het maar donker in de prehistorische huisjes, zij blijft liever buiten staan. Bij de derde woning durft zij toch naar binnen en belandt zij in de bronstijd. De bewoner van het bronstijdperk begint een heel verhaal over waarom het stenen tijdperk zo lang duurde en wat de verworvenheden van zijn tijd zijn. Hij heeft niet helemaal door wie hij voor zich heeft. Ik vraag of we het stenen mes en het bronzen zwaardje mogen voelen. Gelukkig mag dat en al voelend komt de geschiedenis een beetje tot leven.
Na een verschoonronde (allemaal even wachten op de rolstoelers die naar het toilet moeten) is het tijd om te lunchen. Meester C is al een hele poos alleen met Mevrouw Onrust op pad, voor haar gaat de rest van de groep veel te langzaam. Ik neem haar van meester C over, hij kijkt mij dankbaar aan. In no time lopen we het hele park door. We struinen huisje in, huisje uit. Zij laat mij hoekjes van het park zien, waar ik mij van af vraag, gezien het hoge brandnetel gehalte, of die ook echt tot de looproute behoren. We staan stil bij de (Middeleeuwse) kippen, verliezen een schoen in de paardenstal en komen zelfs even tot rust bij het kaarsen maken. Vakkundig peutert zij het lontje uit haar net gerolde kaars.
In de bus terug valt Mevrouw onrust zomaar in slaap terwijl Macho S naast haar de ene lachbui na de andere heeft. Voor juffrouw Spannend is het schoolreisje nog lang niet afgelopen, ze ziet al weer een auto.
Je kunt je natuurlijk afvragen of het zinvol is om met deze groep leerlingen naar het Archeon te gaan. Als je doel is om de leerlingen historisch besef bij te brengen, dan is het zonde geld. Maar ga je er vanuit dat je de leerlingen een bijzondere ervaring wilt meegeven, dan hebben de leerlingen die gekregen. En ik ook!

maandag 30 mei 2016

Even slikken

Elke les begin ik in de onderbouwgroep van juf W met een welkomstliedje. In dit liedje krijgt, volgens een schema dat ik in mijn map bij hou, één van de leerlingen de rol om iets voor te doen. De rest van de groep doet dan na wat deze leerling voorzingt en voorspeelt. De klas is altijd nieuwsgierig wie er dit keer aan de beurt is. Ik kijk op mijn lijst en zie dat Dj vandaag de gelukkige is. Ik moet even slikken. Dj is de leerling die afgelopen januari is overleden. Ik overleg met mijzelf of ik dit nu aan de klas moet vertellen of niet. Heel wat ogen kijken mij ondertussen vragend aan. 'Ja jongens, D is eigenlijk vandaag aan de beurt.' 'Dat kan niet, die is dood', zegt J. 'We kunnen toch gewoon haar foto voor in de klas zetten' antwoordt R. Daar is iedereen het mee eens. Juf W pakt de foto en iedereen begint het lied te zingen alsof er niets aan de hand is. Op het moment dat er wordt voor- en nagedaan, neemt juf W de rol van Dj over en doet zachtjes, zoals Dj dat zou hebben gedaan, de voorbeelden. Na afloop zegt ze: 'Ik denk dat Dj ons van boven op haar sterretje heeft horen zingen en heel blij is dat we haar niet vergeten zijn.' We kijken elkaar even aan en slikken nog maar eens. 'Wat gaan we nu doen?' roept R.

We gaan vandaag een machine maken. We hebben vorige week al bewegingen bij verschillende bouwvakkers bedacht. Die bouwvakkers hebben allerlei machines bij zich. De leerlingen komen met een aantal voorbeelden: boormachine, hijskraan, cementmolen... Veel verder komen ze echter niet.
Nu lijkt het mij wel een goed idee om een machine te maken die alles kan. Dan hoeven de bouwvakkers maar even een rondje door de school te gaan met die machine en dan is de verbouwing van de school zo klaar. Dat lijkt iedereen een mooi plan. Enthousiast stapt de eerste leerling naar voren en laat zien hoe hij de graafmachine is. Ritmisch grommend graaft hij met zijn arm in een denkbeeldige berg zand. Gelukkig zit er op de machine een knopje waarmee ik hem aan en uit kan zetten: het puntje van zijn neus. Het knopje werkt goed. De volgende leerlingen sluiten aan, de machine wordt steeds groter. Elke keer bedenken ze weer iets wat er nog aan de machine ontbreekt. Hun fantasie gaat steeds verder. Op het laatst zijn alle leerlingen onderdeel van de machine, die kan graven, boren, verven, cement malen, vloeren walsen en nog veel meer. Alleen Dw heeft nog geen rol. Zij zit gekluisterd in haar rolstoel en kan haar lichaam slecht zelf bewegen. Dw wordt de opzichter. Door haar medeleerlingen aan te kijken zet zij onderdelen van de machine aan en uit. Door samen met juf W haar hand omhoog en omlaag te doen laatzij de machine sneller en langzamer gaan. Ondertussen kan ik bijpassende muziek maken op het keyboard. Iedereen heeft er veel plezier in. Opeens houdt J er mee op. 'Sorry' zegt hij, 'mijn machine zegt ERROR'. Juf W en ik kijken elkaar weer even aan, maar dit keer niet om iets weg te slikken, maar om ons lachen in te houden.

maandag 23 mei 2016

Kosteloos materiaal

In vorige blogs schreef ik al over het project Bouwparels bij ons op school. Naast het buurman en buurman gebarenliedje besteed ik ook op andere manieren aandacht aan het thema bouwen. Met een aantal klassen maak ik vanuit bewegingen van bouwvakkers een bewegingssequens. De kleuters maken een muziekstukje met bouwgeluiden en tijdens de muziekbelevingslessen wordt er gebouwd op muziek. Het mooiste voorbeeld daarvan komt uit de VSO klassen.

In de klas van juf J beginnen we met het zingen van het Buurman en Buurman gebarenliedje. Uit deze klas met laag functionerende leerlingen komt normaal gesproken niet veel terug. Hier en daar een woord van herkenning, af en toe een half meegezongen zinnetje. Vandaag hoor ik T uit volle borst mee zingen. Daar waar hij normaal gesproken zich beperkt tot één of twee woorden per les, hoor ik hem nu het hele lied meedoen. De eerste keer dat ik hem überhaupt hoor zingen. Juf J en ik kijken elkaar aan: de wonderen zijn de wereld nog niet uit.

Na het lied gaan we bouwen. Er is een hele verzameling schoenendozen. Ze staan in  de hoek kosteloos materiaal, maar blijken van onschatbare waarde. Op stoere muziek worden de dozen doorgegeven van leerling naar leerling. Aan het einde van de kring  worden ze opgestapeld tot een hoge toren. Nu kan het merendeel van de groep helemaal niets doorgeven. Daarvoor zijn ze te zeer beperkt. Ondanks dat doet iedereen mee. Ik zit naast V. Als ik de doos krijgt aangereikt, zet ik hem op het tafelblad van haar rolstoel en tel ik '1,2...' waarop V steevast 'Huppakee' zegt. Dat is dan het teken waarop ik de doos door kan schuiven naar T. T schuift met zijn spastische motoriek de doos van zijn blad, waarop juf J hem opvangt en bij M op de rolstoel legt. Iedereen is betrokken, iedereen werkt samen, iedereen heeft plezier.

Als alle dozen op zijn, komt de toren bijna tot aan het plafond. Heel voorzichtig pak ik de onderste doos en probeer de toren omhoog te tillen tot hij het hoogste punt van het lokaal raakt. Dat lukt, maar natuurlijk valt de toren op de terugweg om. Hilariteit alom. C staat op en : 'C ook toren.' Zo ontstaat een nieuwe activiteit waarbij  elke leerling zelf een zo hoog mogelijke toren vast houdt, tot hij omvalt. Ik had het van te voren niet bedacht, het is heerlijk om een kans te grijpen als hij zich voordoet.
Ook bij meester C worden er een toren van schoenendozen gebouwd. Niet alleen de leerlingen, maar ook meester C zelf is er erg trots op. 's Middags krijg ik in de cc een mailtje waarin hij trots verteld over de bouwactiviteiten in de muziekles.






Peppie en Kokkie
Het leukste moment van de dag komt bij G vandaan. Ik vraag aan de haar, terwijl ik een foto aanwijs waarop de directeur en de adjunct-directeur als Buurman en Buurman staan, wie dat zijn. Haar antwoord: Pppp Peppi Kokki!'
Dat zijn van die momenten waarop je weer weken voort kan.






dinsdag 17 mei 2016

Divergente ducttape

Het filmpje van Buurman en Buurman mist zijn uitwerking niet. Het is inmiddels 250 keer bekeken, de directeur kan niet meer door de gangen lopen zonder door de leerlingen begroet te worden met 'Hé buurman!'. Hij is ook spontaan met diëten begonnen, het filmpje was ietwat confronterend.
De groepen gaan ondertussen naar het ABC architectuurcentrum en komen met de mooiste resultaten terug.
Ter inspiratie voor hun bouwwerken krijgen de leerlingen in het ABC eerst een PowerPoint te zien over bijzondere architectuur. Over kubuswoningen en bubbelhuizen. Daarna maken ze via een maquette van Haarlem kennis met een aantal kenmerkende gebouwen in Haarlem en met de plattegrond van de stad.                                          Daarna gaan de leerlingen zelf aan de slag met plattegronden en het maken van een maquette. Met meegebrachte dozen en ander kosteloos materiaal wordt er van alles geconstrueerd. Lang leve de ducttape! Daarmee krijgen ook onze leerlingen alles aan elkaar. De leerlingen laten hun fantasie vrij de loop en de komen met meest fraaie bouwwerken terug naar school. De term divergentie wordt in de praktijk gebracht, geen enkel kunstwerk lijkt op een ander. Huizen met glijbanen naar zwembaden, huizen die hun eigen energie genereren, een politiebureau met antennes en geschutskoepel, een sprookjes huis, drijvende villa's in de vorm van een vlinder, een huis voor een giraffe etc. etc.
In de muziekles leer ik ondertussen het Buurman en Buurman gebarenliedje aan. Het lied valt goed bij elk niveau, een lekkere earwurm. Normaal gesproken had ik nu een filmpje van het lied opgenomen met spraakjuffen A en M. Helaas heeft spraakjuf M afgelopen week afscheid genomen van onze school na 14 jaar trouwe dienst. Om haar enigszins te kunnen vervangen ontstaat het idee om dit keer het lied met de klas van meester J op te nemen. Vol enthousiasme leren ze het lied en gezien de tijd staat het in één keer goed op de film. Via wat digitale ducttape staat er snel een filmpje op YouTube. Ik ben benieuwd welk filmpje uiteindelijk het meest bekeken wordt. Hoe dan ook Bouwparels leeft nu ook bij de leerlingen!
 
 

dinsdag 26 april 2016

Buurman en Buurman

De koningsspelen zijn voorbij, de meivakantie is begonnen. Een drukke periode is voorbij en de lange eindspurt naar de zomervakantie staat voor de deur. Het project Bouwparels staat nu op stapel. Een project dat de cultuurwerkgroep van onze school heeft voorbereid waar vele mooie uitdagingen in zitten.
Eigenlijk is het project al begonnen. Op 7 april was er een studiedag voor de collega's. Uitdaging 1 was om hen enthousiast voor ons project te krijgen. Tijdens de middag hebben we de doelstellingen en de inhoud van het project met hen gedeeld. Om een uitgebreide presentatie kort te maken:
  • Middels het project wordt de fusie tussen De Regenboog en De Albert Schweitzer zichtbaar, voor leerlingen, personeel en derden (ouders, bestuur, contacten binnen onderwijs, pers).
  • Middels het project krijgt het beeldend onderwijs en het erfgoedonderwijs op school een impuls.
  • Middels dit project wordt de plaats van de school in de buurt zichtbaar voor buurtbewoners en leerlingen van de buurschool. 
De doelstellingen zijn ook nog uitgewerkt op leerling-, leerkrachten- en buurtniveau. De begrippen 'creativiteitsontwikkeling', 'convergent versus divergent' en '21 st century skills'  hebben sinds de studiedag hoplelijk meer betekenis gekregen voor de collega's. Mooie woorden allemaal, maar wordt je hier nu enthousiast van? Wat gaat er nu eigenlijk gebeuren?
We gaan bouwen, bouwen aan de nieuwe school De Parel! Het begon op die 7e april letterlijk met teambuilding. O.l.v. kunstenaar Willem Bakkum & zoon hebben de collega's constructies gebouwd van hardschuim en gipsplaatschroeven. Het resultaat van deze bouwnijverheid staat nu in de hal van de school. Op de foto staan veel lachende gezichten, de hands on benadering leverde gelijk zijn vruchten af: iedereen enthousiast!

Kunstenaars Willem Bakkum & zoon bekijken het resultaat van de teambuilding
Na de meivakantie gaan de leerlingen naar het ABC architectuurmuseum in Haarlem. Uitdaging 2, hoe krijgen wij de leerlingen daar? Een aantal groepsleerkrachten zag het niet zo zitten om met 'hun' leerlingen naar een museum te gaan, want veel rolstoelers, want laag niveau, want beren op de weg. Door een beren-uit-de-weg-gesprek met de betreffende leerkrachten, door de inzet van ouders en het schoolbusje gaat het straks lukken om iedereen naar het museum te vervoeren. Daar krijgen de leelringen een uitleg over de architectuur van Haarlem en gaan zij in een workshop aan de slag met het zelf ontwerpen van huizen en steden.
Maar voor het zover is krijgen de leerlingen nog een Buurman en Buurman filmpje te zien. Uit vorige projecten weten we dat rode draadfiguren het project kunnen laten leven bij de leerlingen.
Uitdaging 3: hoe maken we aansprekende Buurman en Buurman filmpjes? We hebben de directeur en de adjunct-directeur zover gekregen dat zij de rollen wilden gaan spelen. Een script werd geschreven en binnen een half uurtje was m.b.v. tekstborden het filmpje opgenomen. Ik ben erg benieuwd wat de leerlingen van het resultaat gaan vinden. Onder collega's gaat het filmpje al rond op facebook en genereert de nodige duimpjes.
Na de meivakantie dus een spannende start van een mooi project, waar ik nog meer over zal schrijven. Ik heb er alle vertrouwen in. Met de hulp van Buurman en Buurman gaat het zeker lukken.





maandag 11 april 2016

J en A zeggen JA

In de bovenbouw groep van De Regenboog zitten leerlingen die wat ouder zijn dan de doorsnee leerling van groep 8. Ze krijgen allerlei therapieën op school aangeboden en missen daardoor lestijd. De leerlingen doen er dus gewoon langer over om bij de leerstof van groep 8 aan te komen, als ze dat al halen. In de bovenbouw zitten dus ook een aantal leerlingen van 13 of een enkele van 14 jaar oud: pubers dus.
J en A zijn daar twee sprekende voorbeelden van. Ze zijn niet vooruit te branden. Negeren, motiveren, appelleren, niets hielp om de twee meiden aan de gang te krijgen. Tot ik vorige week opeens de juiste ingang gevonden had. Die ingang heet Alan Walker.

Tot voor kort had ik nog nooit van deze Noorse producer gehoord, maar J en A wel. Zij kijken vaak naar een bepaald YouTube kanaal waar zijn hit Faded regelmatig voorbij komt. Zij zijn fan.
Via een andere klas had ik dit nummer aangedragen gekregen. Het leek mij een goed idee om het ook in deze klas te gaan zingen. Niets vermoedend zet ik de eerste maten in of daar gaat het los. 'Dit nummer kennen we, róept gelijk de halve klas. 'Dit is echt een cool nummer.' Ik had het er zelf nog niet zo in gehoord, maar iedereen vond het te gek. J begon gelijk allemaal weetjes te spuien. 'Wacht even J, ik merk dat jij er veel van af weet, zou jij voor de volgende les een korte spreekbeurt over dit nummer willen voorbereiden?' En warempel, dat wilde ze wel.
De volgende les was ik benieuwd of ze iets had voorbereid. Helaas, J was ziek. 'O , maar dan kan ik het wel, vertellen,' zei hartsvriendin A, 'ik weet er net zoveel van.' En inderdaad hoorde ik A, die anders nooit wat zegt, ter plekke een heel verhaal over de voorgeschiedenis van dit nummer vertellen. Daarna werd het nummer enthousiast door heel de klas gezongen. Ik had de pubers te pakken.
Hoe zorg ik er nu voor dat ik hun aandacht vast blijf houden? Wat was nu de succesfactor van deze les? Het antwoord ligt voor de hand: aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Het punt is dat die belevingswereld nogal uiteen kan lopen. In dezelfde klas zitten ook nog echte kind kinderen, die meer van K3 houden. Kennelijk is dit een nummer dat verschillende belevingswerelden verbind.
Een ander punt is dat het totaal niet mijn belevingswereld is. Ik heb niets tegen popmuziek, integendeel, maar met mijn halve eeuw ben ik niet meer zo van deze tijd als mijn leerlingen. Hoe weet ik wat er nu speelt? Het antwoord  ligt volgens mij niet zozeer in het aansluiten bij de belevingswereld van het kind, maar in de stap ervoor: luisteren naar wat leerlingen beweegt. Op zoek gaan naar de intrinsieke motivatie van leerlingen en vervolgens vanuit je eigen professionaliteit daar op inspelen. Vaak genoeg sla je dan half naast de plank, maar dit keer was het raak: J en A zeiden JA!

maandag 21 maart 2016

Proces en Product

Al eerder schreef ik over de muziekwedstrijd van de BZT show waaraan de klas van meester J wil meedoen. We zijn al een paar weken bezig met het verzinnen en uitvoeren van zelfgemaakte ritmes.
Via een schema heeft elke leerling een aantal ritmes gemaakt. In tweetallen worden favoriete ritmes geoefend op de maat van een drumbeat. Het ritme van T is gekozen als refrein. De tweetallen spelen hun eigen ritme als couplet.
Deze week komt daar 'melodie' bij. Ik deel boomwhackers en klankstaven uit. Per tweetal oefenen ze nu hun ritme of het refrein, waarbij de stamp door de laagste toon en de klap door de hoogste toon gespeeld wordt. Ik deel de instrumenten zo uit dat er harmonisch een leuk klinkend resultaat verwacht mag worden. Maar hier beginnen theorie en praktijk helaas uit elkaar te lopen.
Als ik de instrumenten uitdeel gaat iedereen direct gemotiveerd aan de slag. Er wordt hardop meegeteld en leerlingen zijn fanatiek aan het oefenen om hun partij voor elkaar te krijgen. Autist E houdt autist M bij de les, spasticus O legt Duchène P uit wanneer hij moet spelen. Het proces is prachtig om te zien.
Na de oefenfase laten we aan elkaar horen hoe het klinkt. Ik zou nu graag willen schrijven dat er een prachtig muziekstuk te horen is. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen, dat het naar niks klinkt. Ondanks alle moeite die de leerlingen er in hebben gestopt klinkt het rommelig, ongelijk, sluiten de verschillende ritmes niet goed op elkaar aan en is er van de harmonieën weinig terug te horen. Ik zie T verbeten met zijn boomwhacker op zijn rollator slaan. Hij weet precies wanneer hij zou moeten spelen, maar het lukt hem door zijn beperking niet om het precies strak te doen. Het duo L en E snapt wat ze moeten doen. Ze doen dat ook ieder op hun eigen manier, maar nog niet samen. Dat is nog een brug te ver als je allebei teveel in je eigen wereld zit. O mept zo goed als hij met zijn onbestuurbare handen kan op de boomwhacker die juf A voor hem vasthoudt. Lang niet altijd raak. Met je ogen open zie je een hele klas musiceren alsof het leven ervan af hangt, met je ogen dicht hoor je een schromelijk mislukte poging muziek te maken.

Bij het meedoen aan de BZT wedstrijd zal de klas best wel een gunfactor hebben. Aan de andere kant moet het ook nog wel een beetje ergens naar klinken. Na schooltijd bespreek ik dit probleem met meester J. Als we de leerlingen zo op het podium zetten, laten we ondanks de goede bedoelingen, vooral hun handicap zien.
Een oplossing zou natuurlijk zijn, om de beat door alleen een paar 'strakke' leerlingen te laten spelen. Die zitten er echter nauwelijks in de klas. Meester J en ik zouden zelf hard kunnen meespelen en zo de klas op sleeptouw nemen. Daarmee verbloem je echter wel de handicap van deze leerlingen. De handicap die ze tot deze speciale mensen maakt.
Ik ben er nog niet uit: mijn gevoel zegt dat we voor het proces moeten blijven gaan, maar kan je dan aan een resultaat gerichte wedstrijd meedoen? Het antwoord ligt eigenlijk al in de vraag opgesloten, vrees ik. Hoe ga ik dit aan O vertellen, die met zoveel enthousiasme met dit plan kwam. Ik slaap er nog een nachtje over...


maandag 14 maart 2016

Het is weer een mooie dag

In de klas van juf S zitten de oudste leerlingen van de school. G is al 20, zolang ik op onze school werk geef ik hem al les. Bijna al de leerlingen hebben ik van kleuter tot puber zien opgroeien. Hun handicaps zijn gebleven, zowel verstandelijk als lichamelijk, maar ze hebben zich ontwikkeld van hulpbehoevende, zelfbepalende kleuters tot sociale, gezellige tieners. Het is elke week een feestje om bij ze op bezoek te komen.
De leerlingen zijn ook in hun muziekkeuze gegroeid. Net als hun leeftijdsgenoten houden ze via YouTube en Spotify de laatste hits bij. L en R wilden graag het nummer Faded van Alan Walker zingen, een grote hit van de laatste maanden. Voor de voorjaarsvakantie zijn we er aan begonnen. Ik vroeg ik L en R of zij voor deze week een spreekbeurt over dit nummer wilden houden.
Aan het begin van de les zaten ze al klaar. R kan niet goed lezen, maar is wel handig met de computer. Hij heeft een PowerPoint gemaakt die hij via zijn USB stick al op het digibord klaar heeft staan. Er is flink wat van internet gekopieerd en geplakt. Foto's, hitlijsten, Wikipedia... L leest op haar manier de tekst voor. Het wordt een lesje begrijpend lezen, want wat er op Wikipedia staat is voor de meeste leerlingen best lastig te begrijpen. Door samen na te denken over wat er nu eigenlijk staat, steken we toch het nodige op over Faded, de hit van Alan Walker.
Nadat we het lied nog even geoefend en gezongen hebben, is het tijd om naar de volgende klas te gaan. 'Je ziet mij volgende week voor de laatste keer' zegt W. Hij is uitgeleerd op school en gaat begeleid wonen via een grote zorginstelling. Hij is al een paar keer wezen kijken in zijn nieuwe kamer en heeft er duidelijk zin in. Ik vraag hem wat hij gaat doen als hij daar woont, of hij nog naar school gaat. 'Nee, daar is hij te oud voor', zeg juf S, 'maar hij krijgt wel twee dagen dagbesteding. Dat zouden we allemaal wel willen, hè; vijf dagen vrij en maar twee dagen hoeven werken.'
Tja, een typisch geval van positief labellen, of cynischer gezegd: van recht breien wat krom is. Ik hoop dat W in die jaren bij ons genoeg heeft opgestoken om zichzelf vijf dagen in de week bezig te kunnen houden, want veel is het niet wat onze maatschappij te bieden heeft voor mensen zoals W. Hij weet in ieder geval de weg naar YouTube te vinden, zodat hij zich kan vermaken met de Nederlandstalige hits waar hij van houdt. Als je niet al te snel faded wil zijn, zou ik het vliegerlied nog eens op zetten W; dat houd de moed erin:
Het is weer een mooie dag, ja la la la la
Het is weer een mooie dag, ja la la la la
Het is weer een mooie dag, ja la la la la
Het is weer een mooie dag, ja la la la la...

maandag 7 maart 2016

Herrie op het plein!

De kinderen die het speciaal onderwijs bevolken hebben de gunfactor, zeker als ze in een rolstoel zitten of met spalken lopen. Al meerdere malen heb ik gemerkt dat (particuliere) fondsen geld willen doneren aan school, omdat 'onze' kinderen dat wel kunnen gebruiken en wij zo'n goed werk voor hen doen. Om maar een voorbeeld te noemen: Johan Cruijff himself kwam ons Cruijfcourt openen, waarna binnen een kort tijdsbestek door Rotary's, Lion's en bedrijven waar ouders werkten in de rest van middelen voor de aanpassing van het schoolplein werd voorzien.

Enige ongemakkelijkheid maakt zich toch van mij meester, als er weer ergens geld uit de lucht is gevallen. Het klopt, wij doen inderdaad goed werk voor onze speciale kinderen en laat ik duidelijk zijn: hen misgun ik niets, ze hebben onze ondersteuning meer dan nodig en ik ben blij met elke gift. Maar wij zijn niet de enige school in Nederland met passie voor kinderen en onderwijs. Er zijn een hele hoop leerlingen die recht hebben op goed (muziek)onderwijs, maar dat lang niet altijd krijgen. Ga maar eens kijken op een school in een 'aandachtswijk'. Ook daar zetten leerkrachten zich met passie in voor 'hun' leerlingen, maar hebben vaak met veel slechtere omstandigheden te maken, dan bij ons op school.  
Omdat 'onze' kinderen speciaal zijn (ik probeer hier krampachtig het woord 'zielig' te vermijden), halen ze het beste in de mens naar boven en dat uit zich dan regelmatig in het trekken van de portemonnee. Met dat geld worden op school ook nuttige dingen gedaan, waar de leerlingen profijt bij hebben. Bijvoorbeeld een prachtig aangepast speelplein, deuren die nu elektrisch open gaan, goede aangepaste ICT voorzieningen etc.

Twee weken voor de voorjaarsvakantie is er een videoclip op onze school opgenomen voor het goede doel. Hoewel de organisatie nogal last minute was ('Vincent kan jij morgen dit lied met de leerlingen instuderen, na het weekend wordt het opgenomen'), had het doel wel mijn sympathie. Het was voor het Liliane fonds, een fonds dat aandacht vraagt voor de leefomstandigheden en ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen met een beperking overal ter wereld. Bij het instuderen kon ik duidelijk maken dat wij het hier in Nederland best goed voor elkaar hebben, ook als je een handicap hebt. In veel andere landen is dat niet zo. Dat verdient de aandacht. Daarom trekken op 10 maart op veel scholen in Nederland leerlingen aan de bel, door zoveel mogelijk herrie te maken en mee te zingen met het lied. 
In de clip die inmiddels af is, zijn leerlingen van onze school te herkennen. De twee hoofdpersonen zitten bij elkaar in de klas. Het lied en de rap zijn ingezongen door twee oud-leerlingen van onze school. Uiteindelijk toch een resultaat om trots op te zijn.
Als het donderdag wat onrustig is op het schoolplein weet u waardoor het komt. Al die herrie op het plein wordt veroorzaakt door het mondiale zelfbewustzijn van 'onze' kinderen. Voor alle kinderen die de gunfactor niet hebben!

woensdag 24 februari 2016

Het kind en de pedagoog

In twee MG klassen speelt het thema gezelschapspelen. Ik begin de les met een zelf bedacht liedje, waarvan de leerlingen al snel de eerste regels meezingen:

Ik ga winnen, ik ben de beste in dit spel
Ga jij winnen, dat zien we straks nog wel

Ik zorg er wel voor dat ze ook de laatste twee regels leren:

Speel het spel op jouw manier
Het gaat om het plezier

Voor veel leerlingen is de teleurstelling van het verliezen nog lastig te verwerken. Iets wat nog getraind moet worden, weten wij als pedagogen. We gaan daarom stoelendans doen. De juf, de assistente en ik doen het eerst voor, daarna gaan de stoelen in het midden en kan het spel met de leerlingen beginnen. Dat dit spel nog best lastig is, blijkt al snel. 
Hoewel de meeste leerlingen met de klok mee om de stoelen heen lopen, zijn er ook een paar die juist de andere kant opgaan, of een beetje door de klas heen zwerven. Als de muziek stopt zoeken de meeste leerlingen een plekje op een stoel in het midden. I wil perse op haar eigen stoel gaan zitten, je bent tenslotte autist of niet. R ziet haar eigen stoel (die weg was gezet) ergens anders staan en gaat daarop breed lachend zitten kijken hoe de anderen om de stoelen in het midden vechten. Ze heeft geen idee dat ze nu af is. Na een paar rondes heeft iedereen het wel zo'n beetje door en wordt de strijd fanatieker. Het is duidelijk dat de haantjes in de klas willen winnen. Kippetje A heeft eigenlijk niet zo zin meer om mee te doen. Het wordt haar wat te fanatiek. Juf T neemt haar bij de hand en geeft de veiligheid om door te spelen. Uiteindelijk blijkt A helemaal niet zo bescheiden en wint het spel.
Er wordt heel wat afgelachen en de leerlingen die afvallen hebben eigenlijk nauwelijks door dat ze verloren hebben. Juf T zegt: "Nu ben je af, maar dat geeft niet, want het gaat om het plezier van het meedoen." Normaal zou ik de leerlingen die af zijn een instrument geven, zodat ze met de muziek mee zouden kunnen spelen. Vandaag geef ik ze die beloning niet. De leerlingen moeten immers leren om om te gaan met teleurstelling. Maar zover zijn ze eigenlijk nog niet: alles wordt met een grote glimlach aanvaard: ze lijken eerst nog te moeten leren teleurgesteld te zijn. Voor hen is het spel, of ze winnen of verliezen, één groot feest. Moeten we ze als pedagogen gaan leren om teleurgesteld te zijn als ze verliezen, zodat we ze daarna kunnen leren hoe ze met die teleurstelling kunnen omgaan, of zullen we gewoon met net zo veel plezier met ze meespelen? Het kind in mij snoert de pedagoog de mond en kiest al gauw met een grote glimlach voor het laatste.

maandag 15 februari 2016

Méér muziek in de klas

Afgelopen week is het initiatief Méér muziek in de klas nationaal gelanceerd. De hele uitzending van De Wereld Draait Door van afgelopen woensdag was gewijd aan de noodzaak om beter muziekonderwijs op de basisschool te realiseren.  Onder andere Joop van den Ende en professor Erik Scherder klopten hard op de trom, omdat dat nu juist zo weinig gebeurt in de Nederlandse klassen. Hoewel het over hen ging, zal deze uitzending van DWDD aan veel leerlingen voorbij zijn gegaan.
De leerlingen die regelmatig Zapp kijken zijn inmiddels ook op de hoogte van Méér muziek in de klas. Op Zapp was namenlijk een filmpje te zien waarin koningin Maxima de kinderen aanspoort met de BZT Band XXL muziekwedstrijd mee te doen. De BZT show is een populair kinderprogramma dat een speciale kerstuitzending gaat maken waarin kinderen voor de koningin mogen spelen. Daaraan vooraf zijn er voorrondes in het programma te zien. Er is een leuke website opgetuigd, waarin Pepijn en Jetske, de presentatoren van het programma, allerlei categorieën introduceren, waarin de klassen zich kunnen inschrijven. Leerlingen kunnen meedoen, als koor, als popband, als klassiek orkest, als rapper, als keukenorkest, of met zelfgemaakte instrumenten.

Al eerder schreef ik in dit blog over O. Een leerling die thuis normaal praat, maar op school niet spreekt. Of sprak moet ik inmiddels schrijven. Na zijn voorzichtig 'Gelukkig nieuwjaar' (zie blog van 11 januari) is hij met sprongen vooruit gegaan. Dankzij de extra inzet van spraakjuf A begint hij steeds meer te praten en zelfs woorden en zinnen mee te zingen.
Afgelopen vrijdag heeft hij iets op zijn hand geschreven; hij mag iets niet vergeten te vragen. Spraakjuf A zegt dan ook gelijk aan het begin van de les: 'Meester Vincent, O heeft een plan.' Duidelijk hoorbaar begint O aan zijn verhaal. De woorden zijn nog lastig te onderscheiden, maar ik meen toch duidelijk 'muziek', 'BZT' en 'Maxima' te horen. Ook andere leerlingen hebben kennelijk Zapp gekeken en haken erop in. 'Ja meester, dan kunnen we weer net zo optreden als vorig jaar.' Ik leg uit dat er eerst allerlei voorrondes zijn en dat het niet zomaar gezegd is dat we voor Maxima gaan spelen. Meester J vult aan door te zeggen dat wij onze eigen Maxima in de klas hebben en doelt ermee op spraakjuf A, die haar mooie pluizige vestje aan heeft. 'Nee dat is meer Gerard Joling', zegt J, die zelf kennelijk iets meer dan alleen Zapp kijkt. Hoe dan ook, de klas is het erover eens dat ze mee willen doen. Ik vind het natuurlijk prima, hoe meer intrinsieke motivatie, hoe beter. Of anders gezegd: Méér muziek in de klas kan natuurlijk alleen met een wedstrijd! 

maandag 8 februari 2016

Vier jaargetijden in één les

Als ik de klas van juf J binnenkom, zie ik B weggedoken zitten. Ze verstopt zich achter haar armen, zodat haar gezicht niet te zien is. Als ik haar naam zing bij het beginliedje, zie ik toch een voorzichtig handje zwaaien en kijkt ze me vanachter een arm aan. Ik zie een stiekeme glimlach. Tijdens het volgende liedje speelt ze weer verstoppertje en zie of hoor ik niks van haar. Ze lijkt toch geen beste dag te hebben.

In de klas gaat het over de winter. Als ik klaar ben met het liedje over de grote Eskimo, laat ik rustige muziek horen. De Eskimo’s zitten in hun warme iglo en bewegen sloom. Ik ga samen met juf J de leerlingen langs en laat hun armen langzaam op de muziek wiegen. Als ik bij B ben aangekomen zie ik haar nog steeds in haar ik-ben-er-niet-stand zitten. Ik weet uit ervaring dat het geen zin heeft om haar te dwingen mee te doen. Ik hou mijn handen uitnodigend voor haar. Ik verwacht eigenlijk dat ze niet zal reageren, maar plotseling legt ze haar handen in de mijne. Hoewel ze lichamelijk contact meestal schuwt bewegen we nu hand in hand met onze armen in de lucht. Even laat ze zich leiden, maar dan zij neemt de leiding over. Op de muziek zweven onze arme door de lucht. Haar winterslaap is voorbij, een lentedans is begonnen. We genieten er beide van.

Even later laat ik zien dat Eskimo’s als ze buiten zijn, snel moeten bewegen om het niet koud te krijgen. Ook nu maken juf J en ik weer een rondje langs de leerlingen, waarbij we vooral de benen laten bewegen op de snelle muziek. Ik zie uit mijn ogenhoeken dat als juf J bij B is aangekomen, zij zich inmiddels weer totaal heeft teruggetrokken. Wat J ook probeert, ze reageert niet meer. Het was een korte lente, de winter is weer teruggekeerd.
 
Er zijn meer leerlingen waarvan het gedrag moeilijk te voorspellen is. De ene les doen ze volop mee, genieten ze aan alle kanten, een volgende les zijn ze nauwelijks te bereiken. Het blijft dus elke keer een zoektocht naar de juiste pagina van de gebruiksaanwijzing. Soms heb je die zo gevonden, soms kun je zoeken wat je wilt. Maar als je eenmaal de goede snaar geraakt heb, dan is het ook dubbelop genieten. Zoals bijvoorbeeld van V. Zij zit gevangen in haar rolstoel. Ze praat nauwelijks, af en toe zoekt een eenzaam woord zijn weg. Aan het einde van de les zegt zij meestal: ‘Klaar, weg’. Nu zegt ze echter goed verstaanbaar: ‘Tot ziens, tot de volgende week.’ Ze lacht een brede voorjaarslach. Het lijkt al bijna zomer.
 
 

maandag 1 februari 2016

Je kan er ook helemaal niks van!

In mijn werk als consulent bij Hart, het kunstencentrum in Haarlem, kwamen wij vorige week te spreken over kindgerichte didactiek als uitgangspunt voor een nieuw beleid. Een mooie term, waar iedereen in onderwijs spontaan 'ja' op zegt. Als het echter om de invulling van die term gaat krabben de meeste van ons toch even achter onze oren. Wellicht is dit een aardig voorbeeld uit mijn lespraktijk. 
Als ik in de klas van juf W het welkomstliedje heb gehad, vraag ik of de leerlingen ook zo zin hebben in een zielig liedje. Twee leerlingen geven aan dat ze daar nu eigenlijk geen trek in hebben, maar de andere zes leerlingen hebben geen bezwaar. Ik probeer de twee te overtuigen met het argument dat het lied wel goed afloopt. We besluiten dat ik het lied eerst een keer zal zingen en dat we daarna beslissen of het lied gaan leren. Ik zing het lied 'Dieren in de winter':

De grond in het bos is bevroren
De konijntjes gaan bijna dood
Voor het holletje leg ik wat eten
Worteltjes, hooi en wat brood

De sloot in het park is bevroren
De eendjes gaan bijna dood
Bij het bruggetje leg ik wat eten
Kruimeltjes koek en wat brood

De winter maakt alles zo moeilijk
Voor dieren voor groot en voor klein
Als de mensen een klein beetje helpen
Zal het weer snel lente zijn

Van de twee weigeraars heb ik er een weten te overtuigen, maar S blijft volharden in zijn protest. 'Ik zing niet mee, hoor!' Ik weet dat S wel vaker zijn kont tegen de krib gooit, als er iets gebeurt dat niet in zijn straatje past. Ik besluit zijn  protest dan ook te negeren. Mijn ervaring is dat hij, ondanks zijn demonstratieve niet meedoen, een volgende keer precies weet wat er in de les gebeurd is. Terwijl ik de rest van de klas het lied aanleer, zie ik dat hij demonstratief twee tissues in zijn oor stopt. Dat levert een komisch gezicht op. Als ik naar juf W kijk, kunnen we beide nauwelijks ons lachen inhouden. Al vrij snel kennen de leerlingen de eerste twee coupletten en sluiten we het lied af.
Het volgende onderdeel van de les gaat over toonhoogte. De vorige les heb ik op een A4tje de melodie van drie zinnen uit een liedje met streepjes genoteerd. Ik was er nog niet van overtuigd dat de leerlingen de koppeling tussen de notatie en melodie te pakken hadden en besluit het dit keer op een andere, kindgerichte manier te proberen. Ik bespreek met de leerlingen nog even de werkvorm van de vorige keer. 'Dat was stom', hoor ik S zeggen. Hij duwt een tissue die half uit zijn oren is gevallen nog eens stevig aan.
Ondertussen vraag ik aan leerling D hoe ik de streepjes zal zetten, omhoog, omlaag hetzelfde, of heen en weer springend. De leerling wil graag 4 streepjes omlaag. Ik hang het bijbehorende A4tje op en laat het gelijk horen. Zo wordt nog een A4tje door de leerlingen S zelf verzonnen (5 streepjes omhoog). J stapt naar voren en vraagt of hij er ook één mag maken. Hij tekent springende streepjes op een A4tje. Ik prijs hem om zijn originele melodie. Tot slot vraag ik aan T hoeveel dezelfde streepjes ik op het laatste A4tje zal zetten. De A4tjes hangen naast elkaar aan mijn keyboard. Ik speel één van de A4tjes voor en de leerlingen proberen te herkennen welk A4tje ik gespeeld heb. Dat lukt nu aardig. Vervolgens vraag ik leerling J een nieuwe volgorde te verzinnen. Die wordt opgehangen. Ik speel het muziekje dat de leerling zo 'gecomponeerd' heeft voor. Die is daar best tevreden over.  Ik sluit af met de opdracht om de fout te herkennen die ik expres ga spelen in het muziekstukje van J. Als ik de zin gespeeld heb zie ik veel vingers, waaronder die van S, omhoog gaan. Een lichte jubelstemming  maakt zich van mij meester. Ik geef hem de beurt en hij geeft het goede antwoord onder de verzuchting: 'Jij kan er ook helemaal niks van!'. Inderdaad denk ik, ik kan er ook helemaal niks van. Of om een andere populaire onderwijsterm te gebruiken: we staan allebei in onze kracht.

maandag 25 januari 2016

Twee kanten van de medaille

'D is dood', zegt I zodra ik haar klas binnen stap. Toen ik de avond ervoor mijn werk mail opende had ik het bericht al gelezen. Toen greep het mij gelijk aan, maar nu wordt ook duidelijk wat het voor de leerlingen betekent. Gelijk na de opmerking van I komen de vragen van haar en een aantal klasgenoten los. Als je jong, verstandelijk beperkt, autistisch of alle drie tegelijk bent, is het heel lastig te vatten wat de dood nu betekent. Een aantal leerlingen zijn duidelijk in de war, zitten vol vragen en proberen er iets van te begrijpen. 'Waar is D nu dan, waarom moet ze in een kistje, 'ga ik ook dood?' Andere leerlingen gaat het begrip dood ver boven de pet en willen gewoon met de muziekles beginnen. Na 5 minuten ingewikkelde vragen, zingen we dan ook over raketten die naar sterren vliegen, sterren die aan de hemel staan.
D was een prachtig meisje, intelligent, lief, een prinsesje. Helaas had zij een zwak gestel.  Ze was al een paar weken ziek, maar ik vermoedde niet hoe ernstig de situatie was. Uiteindelijk heeft een dubbele longontsteking haar de laatste adem uit laten blazen. Een week voordat ze acht zou zijn geworden. Een drama voor de ouders, het gezin, de familie, maar ook voor school, voor de leerlingen en de collega's. Ook mij benam de mededeling van haar overlijden mij letterlijk even de adem. Hoe ga je om met zo'n drama?
Helaas ben ik enigszins ervaringsdeskundige. Bij een vorige baan op een school voor leerlingen met epilepsie, heb ik dit vaker meegemaakt. Daar is er een protocol waarin stond hoe te handelen als er een leerling kwam te overlijden. Zo'n houvast is er nu niet en het is dus zoeken naar wat er moet gebeuren. In de wandelgangen wordt daar door verschillende collega's over gesproken. Ik bespreek met de directeur de mogelijkheid om een gezamenlijke herdenkingsbijeenkomst te houden om goed afscheid van D te kunnen nemen. Voor wie hou je zo'n bijeenkomst dan, moet dat met de hele school? Als ik het voorstel aan de groepsleiding voorleg, stapen zij daar graag op in. Na de lessen wordt er met juf M en assistente J een eerste opzet gemaakt. Het wordt een bijeenkomst voor de klasgenoten van D, de buurklassen  en de kinderen die haar op een andere manier goed kende, zoals I, haar beste vriendin bij de kleuters. Ook ouders van klasgenoten en collega's zijn welkom. 's Avonds werk ik de opzet uit en de volgende dag spreken we alle details goed door. Binnen een korte tijd krijgt de bijeenkomst vorm.
Na een onrustige nacht ga ik met een brok in de keel naar school. Ik luister naar de verhalen over de crematie waar de groepsleiding naar toe is geweest en laat hen de PowerPoint zien die ik gemaakt heb. De eerste tranen vloeien al om acht uur 's ochtends bij het horen van de aangrijpende muziek. Assistente J had een nummer van K3 gevonden, de favoriet popgroep van D, dat de gevoelens wel heel erg weet te raken.
Later die ochtend geef ik les aan de klasgenoten van D. We oefenen de liedjes die we 's middags gaan zingen. Ook maken we samen een prinsessenmuziekje voor D. Hoewel een aantal jongens daar eerst geen zin in hebben ('prinsessenmuziek is stom!'), doet iedereen even later goed mee, als blijkt dat zij zelf het verhaal en de muziek mogen verzinnen. Zonder problemen zijn we meer dan drie kwartier bezig. De muziekles is zelden zo betekenisvol geweest.
's Middags is de herdenkingsbijeenkomst. Het klaslokaal zit propvol met ongeveer veertig leerlingen en een behoorlijke groep ouders en collega's. Ik zie dat de emoties bij een aantal leerlingen al snel hoog oplopen. Ik merk ook dat de bijeenkomst juf M, assistente J en heel wat ouders en collega's aangrijpt, zeker als K3 klinkt. Ik sta in de professionele stand en zorg dat de bijeenkomst volgens draaiboek en met ruimte voor de persoonlijke emoties verloopt. Er worden kaarsjes aangestoken, er wordt een rozenhart gevuld. Aangrijpend zijn de herinneringen die leerlingen vertellen, of in ieder geval proberen te vertellen. Het prinsessenmuziekje komt goed uit de verf. Juf M vertelt mooie herinneringen, J leest een mooi gedicht van een klasgenoot voor. We eindigen met Lang zal jzeleven. D zou immers vandaag 8 jaar geworden zijn. Maar we zingen het lied ook, omdat we veel mooie herinneringen hebben aan D en dat ze daardoor nog lang zal voortleven in onze gedachten. Na 'Hieperdepiep voor D' laten de leerlingen roze hartjes ballonnen los met daaraan briefjes met een herinnering aan D. De wind neemt ze mee de lucht in, op weg naar de hemel.
De volgende dag bekijk ik de foto's die met mijn toestel zijn genomen. Dan zie ik het verdriet van de leerlingen, collega's en  de ouders pas goed. Als dan via de PowerPoint K3 ook nog eens voorbij komt, schiet ik vol.
Het werken in het speciaal onderwijs is als een medaille die aan de voorkant blinkt. Elke week beleef ik er mooie momenten, ook deze week. Maar de schaduwkant van die medaille komt soms boven en laat een groot verdriet zien.

maandag 18 januari 2016

Te mooi om waar te zijn

In twee klassen wordt er gewerkt aan het thema ruimte. Best een pittig thema voor de leerlingen. Het gaat om meervoudig gehandicapte leerlingen die op zich wel wat aankunnen, maar begrippen als dampkringgewichtloosheid en sterrenstelsel zijn toch lastig voor te stellen.
Toen ik voor het eerst hoorde van het thema, was ik blij met de originaliteit ervan. Ik had me al ingesteld op sneeuwpoppen en schaatsen, dit thema had ik nog niet eerder aangepakt. Maar hoe geef ik daar nu invulling aan tijdens de muziekbelevingslessen? Dat leek vooraf best een lastige vraag. Tijdens de lessen bleek, dat als je het toeval de ruimte geeft, er mooie dingen ontstaan die te mooi om waar te zijn lijken.

Ik begin de les met een liedje dat ik voor de gelegenheid van een andere tekst heb voorzien.

In de lucht, hoog in de lucht
Vliegt een raket, ik zie hem nog net
Hij is al ver, op weg naar een ster

In de klas van juf T hangen de woorden die zij geleerd hebben binnen het thema op het bord. Ster en raket hangen er gelukkig bij, so far so good. Maar er hangen nog veel meer woorden:  maan, zon, planeet... In een gesprekje over die woorden ontstaan al improviserend nieuwe coupletten. Steeds verandert de laatste regel:

Zie je hem gaan, op weg naar de maan
Wist niet dat het kon, hij gaat naar de zon
't Is dat je het weet, hij zoekt een planeet

Na het lied gaan we een raket lanceren. Ik dacht dat er op school vast wel ergens een lege frisdrankfles zou zijn die ik als raket kon gebruiken. Helaas blijken wij een gezonde school te zijn, waar geen colafles te bekennen is. De logopedistes hebben gelukkig wel een kast vol spullen. Na wat gerommel komt er een uitschuifbare plumeau en een waterflesje tevoorschijn, die samen een prachtige raket vormen. Onder begeleiding van mijn keyboard en het aftellen van de medeleerlingen lanceert elke leerling deze raket. Juf T zegt: 'Ze kunnen ook terugtellen vanaf twintig!' Ook dit rekendoel krijgt zo een plaatsje in de muziekles.
Tot slot vertel ik dat je in de ruimte zweeft. Ik zet een space-muziekje op en zweef al liggend op een rol-kruk door de klas. Nu zijn de leerlingen aan de beurt. M heeft altijd de grootste mond, maar durft nu niet op de kruk te gaan liggen. A, het meest bescheiden meisje van de klas, gaat gelijk gestrekt op de kruk en laat zich vol plezier door de klas heen trekken. De meeste andere leerlingen volgen haar voorbeeld en genieten er ook zichtbaar van. E vindt het echter spannend en bedenkt zelf dat ze in plaats van te liggen ook op de kruk kan zitten. Ze steekt haar armen uit en zweeft zo door de klas. M heeft het gezien en durft nu wel te zweven op de manier van E. Twee leerlingen die zelf hun angst overwinnen.
Als laatste komt W aan de beurt. Hij kijkt er naar uit, maar zit wel in een zware elektrische rolstoel en is zelf erg motorisch beperkt. Hoe gaan we hem laten zweven? We besluiten hem niet uit de rolstoel te halen (een operatie van enkele minuten), maar hem een rondje door de klas te laten rijden. Ik bind het touw dat ik aan de rol-kruk had gebonden nu vast aan de rolstoel van W en begin te trekken. Gelukkig helpt K, de begeleidster van W, een handje door met de joystick de rolstoel in beweging te zetten. Spontaan beginnen twee leerlingen mee te trekken. Voor dat ik het weet kan ik het touw los laten, omdat alle leerlingen aan het trekken zijn om zo hun klasgenootje W te laten 'zweven'. Ik laat het gebeuren en kijk juf T aan. Zij lacht en zegt: 'dit is toch te mooi om waar te zijn.'